NL
- 52 -
5. Vóór inbedrijfstelling
Waarschuwing!
Trek altijd de accu eruit, voordat u instellingen aan
het apparaat uitvoert.
5.1 Wissel van het zaagblad (
fi
g. 2)
Waarschuwing!
Vóór alle werkzaamheden aan de machine en bij
de wissel van het zaagblad de universele zaag
uitschakelen en de accu eruit trekken.
Draai de ring (a) aan de zaagbladhouder (4) zo-
als getoond in
fi
g. 2, tot u het zaagblad (b) in de
gleuf van de zaagbladhouder (4) kunt schuiven.
Laat dan de ring (a) weer los; de ring (a) zou weer
moeten terugkeren in de uitgangspositie. Mocht
dit niet het geval zijn, probeer dan de ring (a) met
de hand in de uitgangspositie te draaien.
Controleer nu of het zaagblad vastzit in de houder
door aan het zaagblad te trekken.
5.2 Verstellen van de zaagschoen (
fi
g. 3)
Waarschuwing!
Trek de accu eruit.
Om de zaagschoen te verstellen drukt u op de
vastzetknop voor de zaagschoen (5) aan de rech-
terkant (van beneden gezien) om de zaagschoen
(3) te ontgrendelen. Stel de gewenste afstand in
en druk op de vastzetknop voor de zaagschoen
(5) aan de linkerkant (van beneden gezien) om de
zaagschoen weer te vergrendelen. Controleer of
de zaagschoen goed vast zit!
5.3 Laden van de LI-accupack (
fi
g. 4-5)
1. Accupack (d) uit de handgreep trekken, terwi-
jl u de grendelknop (c) naar beneden drukt.
2. Vergelijk of de netspanning vermeld op het
typeplaatje overeenkomt met de beschikbare
netspanning. Steek de netstekker van de
lader (e) in het stopcontact. De groene LED
begint te knipperen.
3. Schuif de accu op de lader.
Onder punt 10 (indicatie lader) vindt u een tabel
met de betekenissen van de LED-indicatie aan
de lader.
Mocht het laden van het accupack niet mogelijk
zijn, controleer dan:
•
of aan het stopcontact de netspanning aan-
wezig is.
•
of een foutloos contact aan de laadcontacten
van de lader voorhanden is.
Indien het laden van het accupack nog altijd niet
mogelijk is, stuur dan
•
de lader en de laadadapter
•
en de accupack
naar onze klantenservice.
5.4 Accu-capaciteitsindicatie (
fi
g. 4, pos. f)
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsindi-
catie (g). De accu-capaciteitsindicatie (2) signa-
leert de laadtoestand van de accu aan de hand
van 3 LEDs.
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu.
Alle LEDs knipperen:
De accu werd diep ontladen en is defect. Een
defecte accu mag niet meer gebruikt en geladen
worden!
6. Bediening
6.1 Aan-/Uitschakelaar (
fi
g. 1, pos. 1)
Inschakelen:
Grendelknop (2) en Aan-/Uitschakelaar (1) in-
drukken.
Met de Aan-/Uitschakelaar (1) kunt u het aantal
slagen traploos regelen. Hoe verder u de scha-
kelaar indrukt, des te hoger het aantal slagen.
Uitschakelen:
Grendelknop (2) en Aan-/Uitschakelaar (1) los-
laten.
Anl_GAA_E_20_Li_OA_SPK7.indb 52
Anl_GAA_E_20_Li_OA_SPK7.indb 52
20.10.2016 13:15:50
20.10.2016 13:15:50