4. Ingebruikname
Hydrofoorpomp plaatsen:
De opstelplaats moet stevig en droog zijn en garanderen dat de
hydrofoorpomp stabiel staat.
v
Plaats de hydrofoorpomp op veilige afstand (min. 2 m) tot het
transportmedium.
De pomp moet op een plaats met < 80 % luchtvochtigheid en
voldoende ventilatie in de omgeving van de ventilatiesleuven
worden opgesteld. De afstand tot de wanden moet minstens
5 cm bedragen. Via de ventilatiesleuven mag geen vuil
(bijv. zand of aarde) worden aangezogen.
Hydrofoorpomp installeren:
1
Plaats de hydrofoorpomp zo, dat deze niet kan wegglijden en
dat u een opvangvat met passende grootte voor het legen van
de pomp of de installatie onder de aftapplug
1
kunt zetten.
Installeer de pomp indien mogelijk hoger dan het wateroppervlak.
Als dat niet mogelijk is, installeert u tussen de pomp en de
aanzuigslang, bijv. voor het reinigen van het ingebouwde filter,
een onderdrukvaste klep.
Gebruik bij vaste installatie zowel aan de aanzuigzijde als aan de
drukzijde geschikte kleppen. Belangrijk bijv. voor onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden bij de pomp of bij buiten bedrijf stellen.
De GARDENA aansluitstukken aan de aanzuig en drukzijde
mogen alleen met de hand worden aangedraaid.
Bij gebruik van metalen aansluitingen kan het schroefdraad
van de aan sluiting bij een onvakkundige montage bescha
digd raken. Schroef de aansluitingen er daarom alleen zeer
zorgvuldig op.
Slang aan aanzuigzijde
aansluiten:
Art. 1723 /
Art. 1724
4
3
2
Aan de aanzuigzijde geen waterslang-insteeksysteemonderdelen
gebruiken. Er dient een vacuümvaste aanzuigslang gebruikt te
worden, bijv:
• GARDENA aanzuiggarnituur
art. nr. 1411 / 1418
• GARDENA aanzuigslang voor bronnen
art. nr. 1729.
Om de aanzuigtijd te verkorten als de pomp weer aanslaat raden
wij aan:
• het gebruik van een aanzuigslang met een terugslagklep, die het
zelfstandig leeglopen van de aanzuigslang na het buiten gebruik
stellen van de hydrofoorpomp voorkomt,
• bij hoge aanzuighoogtes een aanzuigslang met een kleine
diameter (3/4") gebruiken.
1. Verbind een vacuümvaste aanzuigslang per meter
2
via een
aansluitstuk
3
(bijv.
art. nr. 1723/1724) met de aansluiting aan
aanzuigzijde
4
en draai luchtdicht vast.
2. Bij aanzuighoogtes hoger dan 4 m, aanzuigslang extra
bevestigen (bijv. aan een houten paal vastbinden).
De pomp wordt van het gewicht van de aanzuigslang ontlast.
Bij zeer fijn vuil in het transportmedium wordt bij het
geïntegreerde filter een
GARDENA pompvoorzetfilter
art. nr. 1730 / 1731 aanbevolen.
54
NL