52
NL BE
met water gevuld vat te zetten en de
drijfschakelaar met de hand voorzich-
tig op te tillen en vervolgens weer
te laten zakken. Zo kan u zien of de
pomp aan- resp. uitschakelt.
• Zorg er ook voor dat de afstand tus-
sen de kop en de rastering van de
drijfschakelaar (
8) niet te klein is.
Bij een te kleine afstand is optimaal
funktioneren niet gegarandeerd.
• Let erop dat bij het instellen van de
drijfschakelaar deze niet de bodem
raakt bij het uitschakelen van de pomp.
Er bestaat gevaar voor het droog-
lopen wanneer de kabel van de
vlotterschakelaar te lang gekozen
wordt
Ingebruikname
• Controleer, of de pomp vast op
de kanaalbodem staat of veilig
opgehangen is.
• Controleer, of de persleiding zo-
als reglementair voorgeschreven
aangebracht werd.
•
Vermijdt het drooglopen van de
pomp. Kijk regelmatig de wer-
king van de drijfschakelaar na.
Bij veronachtzaming of bij het
drooglopen van de pomp komen
garantie- en aansprakelijkheids-
claims te vervallen.
• Kontroleer of de netspanning
inderdaad 230 V ~ 50 Hz be-
draagt.
• Kontroleer de toestand van het
stopcontact (beveiligd minstens
6 A, FI-schakelaar).
• Zorg ervoor dat er nooit vocht
of water in het stopcontact kan
komen. Er bestaat gevaar voor
een elektrische schok.
Reiniging/onderhoud/
opbergen
Reinig en onderhoud uw apparaat regel-
matig. Daardoor worden het prestatiever-
mogen en een lange levensduur van het
apparaat gewaarborgd.
Laat werkzaamheden, die niet in
deze handleiding beschreven zijn,
door ons servicecenter doorvoeren.
Maak uitsluitend gebruik van origi-
nele onderdelen.
Zo vermijdt u schade aan het appa-
raat en eventueel daaruit voortvloei-
ende lichamelijke letsels.
Voor begin van de onderhouds-
werkzaamheden de stekker uittrek-
ken. Door beweegbare onderdelen
bestaat er gevaar voor een elektri-
sche schok of voor verwondingen.
Algemene reinigings- en on-
derhoudswerkzaamheden
• Indien de pomp veel getransporteerd
wordt, moet de pomp na elk gebruik met
schoon, helder water worden gereinigd.
• Bij stationaire installatie moet de wer-
king van de drijfschakelaar (
7) re-
gelmatig (minstens elke drie maanden)
gekontroleerd worden.
• Pluisjes en vezelachtige deeltjes die
zich eventueel in de pompbehuizing
hebben vastgezet met een waterstraal
verwijderen.
• De schacht regelmatig van modder ont-
doen (minstens elke drie maanden) en
ook de schachtwanden reinigen.
• Afzettingen op de drijfschakelaar met
schoon water reinigen.
• Als de pomp voor een lange tijd niet
wordt gebruikt, dan moet deze na