INWERKINGSTELLING
EERSTE START
Alvorens het apparaat voor de eerste maal te starten, voor de start van het apparaat aan het begin van het seizoen of
na een langdurige periode van stilstand, dienen de volgende voorbereidende controles van het elektrische en koelge-
deelte te worden uitgevoerd.
VOORBEREIDENDE CONTROLE ELEKTRISCH GEDEELTE
N.B.:
voordat u begint met de controle van het elektrische gedeelte, het apparaat van de stroomtoevoer afkoppelen
door de stekker uit het stopcontact te halen.
Controles
·
Controleren of de elektrische installatie is uitgevoerd overeenkomstig de aanwijzingen uit het schakelschema en of de
doorsnede van de kabels correct is.
·
Controleren of de vermogens- en aardkabels goed vastzitten op de klemmen.
·
Controleren of er geen afgekoppelde of niet aan de klemmen bevestigde kabels zijn.
·
Controleren of de netspanning geschikt is voor het apparaat.
VOORBEREIDENDE CONTROLE KOELGEDEELTE
·
Controleren of het apparaat gevuld is met koelmiddel. De controle kan worden uitgevoerd met draagbare manome-
ters voor freon, voorzien van draaibare
1/4” SAE
aansluiting met depressor aangesloten op de serviceaansluiting van
de kraan. De afgelezen druk moet overeenkomen met de verzadigingsdruk overeenstemmend met de omgevingstem-
peratuur (
~7 bar
).
·
Een visuele inspectie van het koelcircuit uitvoeren om u ervan te verzekeren dat er geen beschadigingen zijn.
·
Controleren of de leidingen geen olievlekken vertonen (olievlekken wijzen op breuken in het koelcircuit).
INSCHAKELING
Na het uitvoeren van de voorbereidende controles het apparaat inschakelen met behulp van de afstandsbediening.
Om de startknop drukken en de gewenste werkingsmodus instellen.
De werking van de afstandsbediening is toegelicht in de gebruikshandleiding.
23
ALGEMENE BESCHOUWINGEN
Het apparaat is zodanig ontworpen dat de risico’s voor de personen en voor de ruimte waar het apparaat geïnstalleerd
wordt tot een minimum beperkt zijn. Om de bestaande restrisico’s te elimineren is het goed om zoveel mogelijk van het
apparaat af te weten, zodat u ongelukken, die persoonlijk letsel en/of beschadiging van voorwerpen zouden kunnen
veroorzaken, weet te vermijden.
1. Milieuvervuiling:
Het apparaat bevat smeerolie en
R410A
koelmiddel. Bij het afdanken van het apparaat moeten deze vloeistoffen wor-
den teruggewonnen en als afval worden verwerkt overeenkomstig de voorschriften die van kracht zijn in het land waar
het apparaat gebruikt wordt. De machine mag na het afdanken niet in het milieu worden achtergelaten.
Zie voor meer informatie met betrekking tot de kenmerken van de koelvloeistof de technische veiligheids-
kaarten die verkrijgbaar zijn bij de koelmiddelproducenten.
VEILIGHEID EN MILIEUVERVUILING