MODEL
KENMERKEN
Meeteenheid
7000
9000
12000
18000
24000
DIAMETER
VLOEISTOF
“
1/4
1/4
1/4
1/4
3/8
GAS
“
3/8
3/8
1/2
1/2
5/8
MAXIMUM LENGTE
m
15
15
15
15
15
MAXIMUM
NIVEAUVERSCHIL
Buitenelement laag (H1)
m
5
5
5
5
5
Buitenelement hoog (H2)
m
5
5
5
5
5
Maximum lengte leidingen met standaard vulhoeveelheid
m
5
5
5
5
5
Type koelmiddel
g
R410A
Hoeveelheid toegevoegde vloeistof per meter
g/m
20
20
20
20
20
Buitenelement hoog geplaatst en binnenelement laag.
In dit geval moeten op de zuigleiding (
3
) sifons (
6
) worden aangebracht bij iede-
re drie meter hoogteverschil. Het doel van deze sifons is het terugstromen van
de olie naar de compressor mogelijk te maken. De verbindingsleidingen moeten
geïsoleerd worden.
Legenda:
1.
Buitenelement
2.
Binnenelement
3.
Leiding gaszijde (grootste diameter)
4.
Leiding vloeistofzijde
5.
Condensafvoerslang
6.
Sifon
N.B.:
het maximale niveauverschil tussen het binnenelement en het buitenele-
ment mag de waarden die zijn vermeld in de paragraaf
“LIMIETEN VOOR
LENGTE EN NIVEAUVERSCHIL VAN DE KOELLEIDINGEN”
niet overschrijden.
INSTALLATIE VAN HET APPARAAT
Afb. 1
12
LIMIETEN VOOR LENGTE EN NIVEAUVERSCHIL VAN DE KOELLEIDINGEN
De lengte van de koelleidingen tussen het binnenelement en het buitenelement moet zo kort mogelijk worden gehou-
den, en mag in geen geval de maximumwaarden voor het niveauverschil tussen de elementen overschrijden.
Bij een vermindering van het niveauverschil tussen de elementen (
H1,H2
) en de lengte van de leidingen (
L
), zullen de
drukverliezen beperkt worden, waardoor het totale rendement van het apparaat hoger wordt.
U dient zich altijd te houden aan de in onderstaande tabel gegeven waarden.
Indien het apparaat buiten de hierboven vermelde specificaties moet werken, dient u contact op te nemen met
onze technische afdeling voor de noodzakelijke voorzieningen.
WARMTEPOMPMODELLEN
H>2.3m
