íÖïéÅëãìÜàÇÄçàÖ
è‰ ‚˚ÔÓÎÌÂÌËÂÏ ÚÂıÌ˘ÂÒÍÓ„Ó
Ó·ÒÎÛÊË‚‡ÌËfl ËÎË ÛıÓ‰ÓÏ Û·Â‰ËÚÂÒ¸ ‚ ÚÓÏ,
˜ÚÓ ‡ÔÔ‡‡Ú Ì ÔÓ‰Íβ˜ÂÌ Í ËÒÚÓ˜ÌËÍÛ ÔËÚ‡ÌËfl.
óËÒÚ͇ ‡ÔÔ‡‡Ú‡.
ÇÓ ËÁ·ÂʇÌË Ô„‚‡ ˝ÎÂÍÚÓÏÓÚÓ‡
‚ÂÌÚËÎflˆËÓÌÌ˚ ÓÚ‚ÂÒÚËfl ‰ÓÎÊÌ˚ ÒÓ‰ÂʇڸÒfl ‚
˜ËÒÚÓÚÂ.
çÂÓ·ıÓ‰ËÏÓ Â„ÛÎflÌÓ ˜ËÒÚËÚ¸ ÍÓÔÛÒ ‡ÔÔ‡‡Ú‡ Ò
ËÒÔÓθÁÓ‚‡ÌËÂÏ Ïfl„ÍÓÈ Ú͇ÌË Ë, Ê·ÚÂθÌÓ, ÔÓÒÎÂ
Í‡Ê‰Ó„Ó ËÒÔÓθÁÓ‚‡ÌËfl. ÇÂÌÚËÎflˆËÓÌÌ˚Â
ÓÚ‚ÂÒÚËfl ‰ÓÎÊÌ˚ ÒÓ‰ÂʇڸÒfl ‚ ˜ËÒÚÓÚÂ.
èË ÌÂÓ·ıÓ‰ËÏÓÒÚË Ú̸͇, ËÒÔÓθÁÛÂÏÛ˛ ‰Îfl
˜ËÒÚÍË ‡ÔÔ‡‡Ú‡, ÒΉÛÂÚ ÒÏÓ˜ËÚ¸ Ï˚θÌ˚Ï
‡ÒÚ‚ÓÓÏ. ÇÓ ËÁ·ÂʇÌË ÔÓ‚ÂʉÂÌËfl
Ô·ÒÚχÒÒÓ‚˚ı ‰ÂÚ‡ÎÂÈ ÍÓÔÛÒ‡ Ì ‰ÓÔÛÒ͇ÂÚÒfl
ÔËÏÂÌflÚ¸ ‡ÒÚ‚ÓËÚÂÎË: ·ÂÌÁËÌ, ÒÔËÚ, ‡ÏÏˇ˜Ì˚Â
‡ÒÚ‚Ó˚ Ë Ú.Ô
ëχÁ͇
ÑÓÔÓÎÌËÚÂθÌÓÈ ÒχÁÍË ‡ÔÔ‡‡Ú‡ Ì Ú·ÛÂÚÒfl.
çÂËÒÔ‡‚ÌÓÒÚË
Ç ÒÎÛ˜‡Â ÌÂËÒÔ‡‚ÌÓÒÚË ‡ÔÔ‡‡Ú‡ ÔÓ Ô˘ËÌ ËÁÌÓÒ‡
‰ÂÚ‡ÎÂÈ Ó·‡˘‡ÈÚÂÒ¸ Í ÏÂÒÚÌÓÏÛ ‰ËÎÂÛ
(Ô‰ÒÚ‡‚ËÚÂβ) ÙËÏ˚ Ferm.
ç‡ Ó‰ÌÓÈ ËÁ ÔÓÒΉÌËı ÒÚ‡Ìˈ ÛÍÓ‚Ó‰ÒÚ‚‡
ÔÓ͇Á‡Ì˚ ˜‡ÒÚË Ë ‰ÂÚ‡ÎË, ÍÓÚÓ˚ ÏÓ„ÛÚ ·˚Ú¸
Á‡Í‡Á‡Ì˚ ‚Á‡ÏÂÌ ÌÂËÒÔ‡‚Ì˚ı.
áÄôàíÄ éäêìÜÄûôÖâ ëêÖÑõ
ÇÓ ËÁ·ÂʇÌË ڇÌÒÔÓÚÌ˚ı ÔÓ‚ÂʉÂÌËÈ ËÁ‰ÂÎËÂ
ÔÓÒÚ‡‚ÎflÂÚÒfl ‚ ÔÓ˜ÌÓÈ ÛÔ‡ÍÓ‚ÍÂ. á̇˜ËÚÂθ̇fl
˜‡ÒÚ¸ χÚ¡ÎÓ‚ ÛÔ‡ÍÓ‚ÍË ÔÓ‰ÎÂÊËÚ ÛÚËÎËÁ‡ˆËË,
ÔÓ˝ÚÓÏÛ ÔÓÒËÏ Ô‰‡Ú¸ ÛÔ‡ÍÓ‚ÍÛ ‚
ÒÓÓÚ‚ÂÚÒÚ‚Û˛˘Û˛ ÒÔˆˇÎËÁËÓ‚‡ÌÌÛ˛
Ó„‡ÌËÁ‡ˆË˛.
èË ÌÂÓ·ıÓ‰ËÏÓÒÚË ËÁ·‡‚ËÚ¸Òfl ÓÚ ÌÂÌÛÊÌÓ„Ó ‚‡Ï
·ÓΠËÁ‰ÂÎËfl Ferm Ó·‡˘‡ÈÚÂÒ¸ Í ‚‡¯ÂÏÛ ÏÂÒÚÌÓÏÛ
‰ËÎÂÛ (Ô‰ÒÚ‡‚ËÚÂβ) ÙËÏ˚ Ferm, „‰Â ËÏ ÒÏÓ„ÛÚ
‡ÒÔÓfl‰ËÚ¸Òfl ·ÂÁÓÔ‡ÒÌ˚Ï Ò ˝ÍÓÎӄ˘ÂÒÍÓÈ ÚÓ˜ÍË
ÁÂÌËfl Ó·‡ÁÓÏ.
ÉÄêÄçíàü
ìÒÎÓ‚Ëfl Ô‰ÓÒÚ‡‚ÎÂÌËfl „‡‡ÌÚËË ËÁÎÓÊÂÌ˚ ‚
ÔË·„‡ÂÏÓÏ ÓÚ‰ÂθÌÓ „‡‡ÌÚËÈÌÓÏ Ú‡ÎÓÌÂ.
å˚ Ò ÔÓÎÌÓÈ ÓÚ‚ÂÚÒÚ‚ÂÌÌÓÒÚ¸˛ Á‡fl‚ÎflÂÏ,
˜ÚÓ Ì‡ÒÚÓfl˘Â ËÁ‰ÂÎË ÒÓÓÚ‚ÂÚÒÚ‚ÛÂÚ
ÌËÊÂÔ˜ËÒÎÂÌÌ˚Ï Òڇ̉‡Ú‡Ï
Ë ÌÓχÚË‚Ì˚Ï ‰ÓÍÛÏÂÌÚ‡Ï:
EN50144-2-14, EN50144-1
EN55014-1, EN61000-3-2,
EN61000-3-3, EN55014-2
Òӄ·ÒÌÓ Ô‡‚Ë·Ï:
98/37/EEC
73/23/EEC
89/336/EEC
01-07-2004
ZWOLLE NL
Ç.ä‡ÏÔıÓÙ
éÚ‰ÂÎ ÍÓÌÚÓÎfl ͇˜ÂÒÚ‚‡
CE
ı
ÑÖäãÄêÄñàü é ëééíÇÖíëíÇàà ÇÖãàäéÅêàíÄçàü
(RU)
Ferm
59
VEILIGHEIDS VOORSCHRIFTEN
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende
pictogrammen gebruikt:
Duidt op mogelijk lichamelijk letsel, levensgevaar
of kans op beschadiging van de machine indien de
instructies in deze gebruiksaanwijzing worden genegeerd.
Geeft elektrische spanning aan.
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door voor u de
machine in gebruik neemt. Zorg dat u kennis heeft van de
werking van de machine en op de hoogte bent van de
bediening. Onderhoud de machine volgens de
instructies opdat deze altijd goed functioneert. Bewaar
deze gebruiksaanwijzing en de bijgevoegde
documentatie bij de machine.
Neem bij het gebruik van elektrische machines altijd
de plaatselijk geldende veiligheidsvoorschriften in
acht in verband met brandgevaar, gevaar voor
elektrische schokken en lichamelijk letsel. Lees de
veiligheidsinstructies goed door.
HET APPARAAT ONMIDDELLIJK
UITZETTEN BIJ
1. Storing in de netstekker, netsnoer of
snoerbeschadiging.
2. Defecte schakelaar.
3. Rook of stank van verschroeide isolatie.
ELEKTRISCHE VEILIGHEID
Controleer altijd of uw netspanning overeenkomt
met de waarde op het typeplaatje.
De machine is dubbel geïsoleerd
overeenkomstig EN 50144; een aardedraad is
daarom niet nodig.
Bij vervanging van snoeren of stekkers
Gooi oude snoeren of stekkers direct weg zodra ze
door nieuwe exemplaren zijn vervangen. Het is
gevaarlijk om de stekker van een los snoer in het
stopcontact te steken.
Bij gebruik van verlengsnoeren
Gebruik uitsluitend een goedgekeurd verlengsnoer, dat
geschikt is voor het vermogen van de machine. De aders
moeten een doorsnede hebben van minimaal 1,5 mm
2
.
Wanneer het verlengsnoer op een haspel zit, rol het
snoer dan helemaal af.
INBEDRIJFSTELLING
Voordat u het apparaat instelt, repareert of er
onderhoud aan gaat plegen, dient u altijd de
machine eerst uit te schakelen en de stekker uit het
stopcontact te halen!
Voor inbedrijfstelling
-
Controleer of de nominale spanning en de nominale
frequentie van het elektriciteitsnet overeenkomen
met de gegevens op het typeplaatje.
-
Plaats de werktafel op een stabiele en vlakke
ondergrond.
Werking
-
Draai, om de schaafdiepte in te stellen, aan de
stelknop (afb. 1.A) in de richting van de wijzers van de
klok. Op de stelknop bevindt zich een wijzer (afb.
1.A), die de schaafdiepte in mm aangeeft. Draai net zo
lang aan de stelknop, totdat de gewenste
schaafdiepte wordt aangegeven.
Wijzig gedurende uw schaafwerkzaamheden
nooit de schaafdiepte, omdat er anders een
ongelijkmatig oppervlak ontstaat. Stel, om fouten te voor-
komen, na het schaven de stelknop altijd weer op stand "0".
-
Bevestig het werkstuk met klemhaken of iets
dergelijks.
-
Plaats de voorste zool op de rand van het werkstuk
en wel zo, dat de beitels het werkstuk nog niet
aanraken. Het werkstuk moet vlak zijn.
-
Steek nu de stekker in het stopcontact. Om de
machine in te schakelen beweegt u eerst de relea-
se-knop naar achteren (Afb.1, E). Houd deze naar
achteren gedrukt, terwijl u op de aan/uit-schake-
laar drukt (Afb.1, D). De schaafmachine is nu
ingeschakeld en u kunt de release-knop loslaten.
-
Houd de schaafmachine altijd vast met beide han-
den op de hendels; hierdoor heeft u een optimale
controle over de schaafwerkzaamheden.
Bovendien voorkomt u hiermee dat uw handen in
contact komen met de bewegende delen van de
machine.
-
Als de machine het hoogste toerental heeft bereikt,
kan deze naar voren over het werkstuk worden
geschoven. Oefen in het begin van de schaafbeweging
een beetje druk op de voorzijde en aan het einde op
de achterzijde van het apparaat uit. Hierdoor blijft
het apparaat vlak op het werkstuk en worden de
hoeken niet afgerond.
-
Om een effen en glad oppervlak te krijgen, gebruikt u
een grote schaafdiepte voor het ruwschaven en een
kleine schaafdiepte voor het in laagjes schaven.
Houd het elektrisch apparaat gedurende de
werkzaamheden recht, omdat er anders een oneffen
oppervlak zal ontstaan. Schakel na afloop van de
werkzaamheden het apparaat uit en trek de stekker
uit het stopcontact.
10
Ferm