Achtung! Folgende Arbeitsschritte beeinflussen den Aufzug der Wagen.
Die flexible Fahrbahn bestücken Sie mit den beiden je 86 cm langen Fahrbahnprofilen (siehe Skizze).
Beginnen Sie bündig am Anfang des Fahrbahnstrangs. Streichen Sie 5 - 6 Haltezapfen in der Fahrbahn (Teil 15/1) leicht
mit Sekundenkleber ein (keinen dünnflüssigen Sekundenkleber verwenden) und drücken Sie sofort das Fahrbahnprofil dar-
auf. Nicht zu weit vorarbeiten, da der Klebstoff schnell abtrocknet. Achten Sie bitte darauf, dass die Nut im Fahrbahnprofil
bündig über den Führungszapfen gestülpt wird. Es dürfen keine Abweichungen nach oben oder zur Seite vorhanden sein.
Die Anfangsfläche sollte bündig sein, notfalls Überhänge mit einem Messer glatt abschneiden.
Mit dem zweiten Fahrbahnprofil verfahren Sie in gleicher Form. Schieben Sie gleich im Anschluss die lange Antriebsspirale
(Tüte 4) zwischen die beiden Fahrbahnprofile. Die Antriebsspirale muss sich leicht durchschieben und drehen lassen.
Kleben Sie in gleicher Weise Schritt für Schritt die beiden Fahrbahnprofile komplett ein. Überprüfen Sie erneut,
ob sich die Antriebsspirale leicht bewegen lässt. Die Antriebsspirale wieder herausziehen.
Caution! The following working procedures affect the raising of the cars.
Equip the flexible track line with both 86 cm long track profiles (see sketch). Start exactly flush with the beginning of the
track line. Sparingly apply split-second cement to five to six locking spigots in the track (Part 15/1) (do not use any liquid
spilt-second cement) and immediately press the track profile on them. Proceed over short distances, as the cement quickly
dries. Please make sure that the groove in the track profile is put flush with the locking spigot.
There may not be any deviation upwards or sidewards. Both starting edges should be flush, if necessary cut off any
projection with a knife.
Proceed similarly with the second track profile. After that immediately push the long drive spiral thread (Bag 4) between
both track profiles. The drive spiral thread must be able to slide and turn easily.
Similarly glue step by step both track profiles completely. Check again whether the drive spiral thread can easily slide.
Then remove the spiral thread.
Attention! Les travaux qui suivent influencent la remontée des voitures.
Garnir la voie de roulement souple des deux profilés de voie mesurant chacun 86 cm de longueur (voir croquis).
Commencez à fleur de l’extrémité du tronçon de voie de roulement. Enduire légèrement de colle instantanée
(ne pas utiliser une colle instantanée fluide) 5 à 6 tenons de la voie de roulement (pièce 15/1) et presser
immédiatement le profilé de voie dessus. Ne pas appliquer la colle trop à l’avance, vu qu’elle sèche rapidement.
Veiller à ce que la rainure aménagée dans le profilé de voie soit emboutie à fleur de l’ergot de guidage.
Il ne doit y avoir aucun écart vers le haut ou vers le côté. La surface de départ doit être à fleur de l’extrémité,
remplacer toute saillie par un bord lisse au moyen d’un couteau.
Procéder de la même façon avec le deuxième profilé de voie. Pour finir, insérer immédiatement le long fil spiralé
d’entrainement (Sachet 4) entre les deux profilés de voie. Le fil spiralé d’entrainement doit pouvoir facilement glisser et tourner.
Pas à pas coller complètement, de la même façon qu’auparavant, les deux profilés de voie. Vérifier de nouveau qu’on peut
facilement déplacer le fil spiralé. Retirer de nouveau ce fil spiralé.
Attentie! De volgende stappen beïnvloeden het omhoogtrekken van de wagentjes.
Rust de flexibele baanrail uit met de twee baanrailprofielen met een lengte van 86 cm (zie tekening). Begin precies aan
het begin van de baanrail. Doe een beetje secondelijm (geen dunvloeibare secondelijm gebruiken) op 5 of 6
bevestigingspennen in de baanrail (deel 15/1) en druk meteen het baanrailprofiel erop. Werk niet te ver
vooruit, omdat de lijm snel droogt. Let erop dat de sleuf in het baanrailprofiel vlak over de geleidepen wordt geplaatst.
Er mogen geen afwijkingen naar boven of naar de zijkant aanwezig zijn. Het beginvlak moet vlak zijn, indien nodig
uitsteeksels glad afsnijden met een mes. Bij het tweede baanrailprofiel gaat u op dezelfde wijze te werk. Schuif meteen
erna de lange aandrijfspiraal (zakje 4) tussen de beide baanrailprofielen. De aandrijfspiraal moet makkelijk kunnen
worden doorgeschoven en gedraaid. Lijm op dezelfde wijze stap voor stap de beide baanrailprofielen volledig in.
Controleer opnieuw of de aandrijfspiraal makkelijk kan worden bewogen. De aandrijfspiraal weer uittrekken.
D
F
GB
NL
Fahrbahnprofile
Track sections
Profilés de voie
Baanrails profielen
Fahrbahn
Track
Voie
Baanrails
B
Die Unterkante des Fahrbahnstranges muss
abgeschrägt
werden.
Damit ein reibungsloses Einfädeln des Wagenführungszapfens möglich ist, müssen die Profil-
streifen am Anfang und am Ende vorsichtig schräg geschnitten werden (siehe untere Skizzen).
To allow the smooth introduction of the car guiding spigot, the beginning and
the end of the profiled strips have to be carefully cut obliquely (see lower sketches)
and the lower edge of the track line chamfered.
Pour permettre un engagement sans problème de l’ergot de guidage des voitures,
il faut prudemment couper en biais le début et la fin des bandes profilées
(voir les croquis du bas), et biseauter le bord inférieur du tronçon de voie.
Om de geleidepen van het wagentje soepel te kunnen invoegen, moeten de
profielstroken aan het begin en aan het einde voorzichtig schuin worden gesneden
(zie tekening) en moet de onderste rand van de baanrail worden afgeschuind.
9
Vor dem Verlegen der Fahrbahn:
Das Laufprofil abwickeln und in zwei gleich lange Stränge halbieren. Zur Verlegung des ersten Stranges lassen Sie ca. 80 mm des Laufprofils überstehen (dient zur späteren Verlegung
auf dem Bahnsteig). Der Fahrbahnstrang wird bis an die Anschlagkante des Bahnsteigs geführt und dort bündig mit Plastikklebstoff FALLER SUPER-EXPERT angeklebt, (keinen Sekundenkleber verwenden!).
Richten Sie die Teile 6/1 und die Fahrbahnträgerteile 6/4 in Fahrt- und Kipprichtung aus. Fixieren Sie den Fahrbahnstrang von Stütze zu Stütze mit einem Tropfen Sekundenkleber (siehe Skizze Seite 9) auf den Fahrbahnträ-
gerteilen bis zur Stütze (5).
Streichen Sie die oberen Flächen der Fahrbahn dünn mit Plastikklebstoff FALLER SUPER EXPERT ein (ca. 150 mm) und drücken Sie das Profil, mit leichtem Gegendruck von unten, auf die Fahrbahnaußenkante (siehe Skizze).
Beim Kleben darauf achten, dass sich das Laufprofil nicht wölbt. Ist das erste Laufprofil etwa 300 mm weit verlegt, das zweite Laufprofil in gleicher Weise 300 mm weit verlegen. Den Kleber ca. 15 min einwirken lassen.
Before laying the track:
Unwind the running profile and divide it into equal halves. To lay the first line, the running profile must project approx. 80 mm (it will be laid on the platform at a later time).
Track line is carried up to the stopping edge of the platform and glued there flush using FALLER SUPER-EXPERT plastic cement (do not use split-second cement!). Adjust the position of parts 6/1 and track supporting parts 6/4
in driving and tilting direction. Fix the track line from one support to the other support with a drop of split-second cement (see sketch) on the track supporting parts up to support (5).
Apply a thin coat of FALLER SUPER EXPERT plastic cement to the top surfaces of the track (approx. 150 mm) and press the profile, with slight counterpressure from below, on the outside edge of the track (see sketch).
When glueing, see to it that the running profile does not arch. As soon as the first running profile has be laid over about 300 mm, lay the second running
profile in the same way over a length of 300 mm. Let the glue dry for approx. 15 min.
Avant de poser la voie de roulement:
Dérouler le profilé de roulement et le partager en deux tronçons de même longueur. Pour poser le premier tronçon, laisser dépasser env. 80 mm du profilé de roulement
(sert à la pose ultérieure sur le quai). On amène le tronçon de voie jusqu’au bord de butée du quai et on l’y colle, à fleur, à l’aide de colle à plastique FALLER SUPER-EXPERT (ne pas utiliser une colle instantanée!).
Orientez les pièces 6/1 et les pièces portantes de la voie 6/4 dans la direction de roulement et de basculement. Fixer le tronçon de voie, d’un appui à l’autre, à l’aide d’une goutte de colle instantanée ( voir croquis)
sur les pièces portantes de la voie de roulement, ceci jusqu’à l’appui (5). Enduire les surfaces supérieures de la voie de roulement d’une fine couche de colle à plastique FALLER SUPER EXPERT (env. 150 mm)
et presser le profilé, avec une légère contrepression par le bas, sur le bord extérieur de la voie (voir schéma). Lors du collage, veiller à ce que le profilé de roulement ne se voûte pas. Quand on a posé environ 300 mm du
premier profilé de roulement, poser de la même façon le deuxième profilé sur env. 300 mm. Laisser sécher la colle pendant env. 15 minutes.
Vóór het leggen van de baanrail:
het loopprofiel afrollen en in twee even lange stukken verdelen. Om het eerste stuk te leggen, laat u ca. 80 mm van het loopprofiel uitsteken (bedoeld om later op het perron te leggen).
Het baanrailstuk wordt tot aan de aanslagrand van het perron geleid en daar vlak met de plasticlijm FALLER SUPER-EXPERT vastgelijmd (geen secondelijm gebruiken!). Lijn de delen 6/1 en de baanrailsteunen 6/4 in
de rij- en kantelrichting uit. Fixeer het baanrailstuk van steun naar steun met een druppel secondelijm (zie tekening) op de baanrailsteunen tot aan de steun (5).
Smeer de bovenste vlakken van de baanrail dun in met de plasticlijm FALLER SUPER-EXPERT (ca. 150 mm) en druk het profiel, met lichte tegendruk van onderaf, op de buitenkant van de baanrail (zie tekening).
Bij het lijmen erop letten dat het loopprofiel zich niet welft. Als het eerste loopprofiel ongeveer 300 mm ver is gelegd, het tweede loopprofiel op dezelfde wijze 300 mm verleggen. De lijm ca. 15 min. laten inwerken.
Z
Y
Laufprofil
Running section
Profilé de roulement
Loopprofiel
80 mm
Inhalt
Tüte
Contents
bag
Contenu
sachet
Inhoud
zakje
