51
NL
Toestel in-/uitschakelen
Standaardmatig gebeurt het in-/uitschakelen, door
kort op de in-/uitschakelaar aan de bovenkant
van het toestel te drukken.
Zorg, dat u van tevoren het toestel hebt opgeladen
of het op dit moment met stroom verzorgd wordt.
Indien de batterijspanning beneden een bepaalde
minimumwaarde komt, schakelt het apparaat uit,
omdat de batterij eventueel beschadigd wordt, wan-
neer het navigatietoestel verder gebruikt wordt. Het
toestel kan in dit geval ook niet meer via de in-/uit-
schakelaar ingeschakeld worden. Om het toestel
weer in te kunnen schakelen, moet u dit, m.b.v. een
auto-oplaadkabel of een separaat netdeel, opladen.
Net-oplaadkabel aansluiten
Sluit de net-oplader aan, om de batterij van uw toe-
stel op te laden. Hiertoe moet u het dunne uiteinde
van het netdeel aansluiten op ingang aan de
onderkant van het navigatietoestel en het dikke uit-
einde op een stopcontact.
Tijdens het opladen brandt de batterij-oplaadindicator
rood. Wanneer de accu opgeladen is, wisselt de indi-
cator naar wit.
Wanneer uw accu volkomen ontladen is, moet hij
minstens een paar minuten opgeladen worden, voor-
dat u het toestel weer kunt inschakelen.
5
Druk de montagevoet vast op de ruit en schuif de
bevestigingshendel van u weg. Daardoor zuigt de
zuigvoet zich aan de ondergrond vast.
Indien u wenst, de montagevoet weer te verwijderen,
trek dan de bevestigingshendel naar u toe.
Om de houder los te maken, moet u bovendien aan
de lus op de zuignap trekken.
9
QSG_F Serie_FMi_1599.indd Abs1:51
QSG_F Serie_FMi_1599.indd Abs1:51
04.10.2007 9:37:37 Uhr
04.10.2007 9:37:37 Uhr