NL 17
Opwarmen en koken
De magnetron verwarmt altijd met dezelfde intensiteit. Hoe meer
t
u in de magnetron plaatst, des te langer de kooktijd.
Vlakke en platte gerechten zijn sneller warm dan smalle, hoge
t
gerechten.
Gerechten afdekken met magnetronfolie of een passende deksel
t
voorkomt spetteren, verkort de gaartijd en helpt de vochtigheids-
graad te behouden. Na afloop de folie of het deksel voorzichtig
verwijderen.
Let op!
º
De vrijkomende stoom kan zeer heet zijn!
Gerechten die snel uitdrogen eventueel bevochtigen. Zet
t
aardappels en groenten eerst even in koud water voordat u ze in
de magnetron plaatst. Hiermee voorkomt u dat er zich een velletje
op vormt.
Voor een gelijkmatig resultaat kunt u het beste gerechten één- tot
t
tweemaal roeren of keren.
Kies voor het opwarmen van reeds bereide gerechten altijd de
t
hoogste magnetronstand.
Bij het koken hoeft u maar weinig water, zout en kruiden te
t
gebruiken. Zout kunt u het beste na afloop toevoegen. Hiermee
voorkomt u dat het vocht aan het gerecht wordt onttrokken.
Nadat de magnetron is uitgeschakeld gaart het gerecht nog enige
t
tijd na. Houd hier rekening mee door het gerecht niet te lang op
te warmen.
t
Let op!
Plaats, bij het opwarmen van kleine hoeveelheden
poedervormige producten (zoals bij het drogen van kruiden),
altijd een bekertje water in de magnetron. Anders bestaat er, door
de geringe hoeveelheid, kans op zelfontbranding.
Ontdooien
Ontdooi grote compacte stukken altijd met behulp van het
t
ontdooiprogramma. Doordat het gerecht geleidelijk en gelijkmatig
ontdooit, loopt u niet de kans dat de buitenkant uitdroogt terwijl
de kern nog bevroren is.
Om het ontdooiproces sneller te laten verlopen, wordt aanbevolen
t
om het gerecht na enige tijd in stukken te verdelen.
Kooktips
BEDIENING