NL 13
GEBRUIK
Bediening
De Magnetron gebruiken
1. Draai de ovenfunctieknop naar de magnetron stand.
De Indicatie bereidingstijd knippert.
2. Druk op de 'Ok' toets.
3. Stel met de '-' en '+' toetsen een bereidingstijd in.
4. Druk op de 'Ok' toets.
De Indicatie magnetron vermogen knippert.
5. Stel met de '-' en '+' toetsen een vermogen in:
Vermogen
Gebruik
200 W
•
Handmatig ontdooien, boter of ijs zacht maken.
•
Gerechten warm houden.
400 W
•
Op lage temperatuur bereiden van zuivelproducten, jam.
•
Koken van rijst.
•
Snel ontdooien.
600 W
• Chocolade smelten.
• Vis en schaaldieren bereiden.
• Opwarmen op twee niveaus.
• Gedroogde bonen op lage temperatuur bereiden.
• Verfijnde gerechten met eieren opwarmen of bereiden.
800 W
• Verse of diepgevroren bladgroenten bereiden.
1000 W
• Snel opwarmen van dranken, water en gerechten die veel vocht
bevatten.
• Verse of diepgevroren groenten bereiden.
6. Druk op de 'Ok' toets.
Druk eventueel opnieuw op de 'Ok' toets om een instelling te wijzingen.
7. Druk op de Starttoets.
De magnetron start.
B
A
C