NL
31
DIP-schakelaar 2: Volautomatisch (A)/Halfautomatisch (M)
DIP-schakelaar 2 is alleen actief als
DIP-schakelaar 1
op handmatig is gezet!
Deze selectie heeft gevolgen voor
C1
en
C2
.
Zie hoofdstuk 7 “Functies”
voor
een gedetailleerde beschrijving van de vol- en halfautomatische modus.
DIP-schakelaar 3: Standaard-/gangfunctie
on/off = standaardfunctie
De verlichting kan ook door middel van een externe schakelaar in en
uit worden geschakeld.
on = gangfunctie
De verlichting kan met een externe schakelaar alleen worden ingeschakeld.
DIP-schakelaar 4: Gevoeligheidsregeling
Standaard is de maximale gevoeligheid
“S-max.”
ingesteld.
Zet de schakelaar op
“S-min.”
om de gevoeligheid lager in te stellen.
Deze instelling wordt aanbevolen bij ongewenst schakelen door
storingsbronnen, zoals warme luchtstromingen.
7 • FUNCTIES
Volautomatische modus
Op basis van de ingestelde lichtwaarde en gedetecteerde beweging schakelt
het
verlichtingskanaal C1
automatisch in. Dit blijft aan zolang er beweging
wordt gedetecteerd en de hoeveelheid omgevingslicht niet hoger is dan de
ingestelde lichtwaarde. Het
HVAC-kanaal
wordt onafhankelijk van de hoeveelheid
omgevingslicht ingeschakeld, maar wel op basis van gedetecteerde beweging.
Als er geen beweging meer gedetecteerd wordt, starten de nalooptijden van de
betreffende kanalen. Optioneel kan elk kanaal handmatig met
schakelaar S1 – S2
in- of uitgeschakeld worden. De volautomatische modus is vooraf ingesteld.
Halfautomatische modus verlichtingskanaal C1
Handmatig inschakelen/uitschakelen met
schakelaar S1
. Ze blijven
aan zolang er beweging wordt gedetecteerd en de hoeveelheid
omgevingslicht niet hoger is dan de ingestelde lichtwaarde.
Halfautomatische modus HVAC-kanaal
Inschakelen/uitschakelen met
schakelaar S2
. Als er geen beweging meer
gedetecteerd wordt, dan gaat de nalooptijd van
C2
van start.
Na afloop hiervan schakelt de verlichting uit.
Halfautomatische modus ECO verlichtingskanaal C1
Verlichting handmatig inschakelen met
schakelaar S1
, niet automatisch inschakelen.
Als het omgevingslicht donkerder is dan de ingestelde lichtwaarde, wordt het
verlichtingskanaal op de lichtwaarde geregeld.
C1
blijft aan zolang er beweging
wordt gedetecteerd en de hoeveelheid omgevingslicht niet hoger is niet hoger
is dan de ingestelde lichtwaarde. Is het omgevingslicht echter helderder dan
de ingestelde lichtwaarde, dan wordt het
verlichtingskanaal C1
ingesteld op
de waarde voor oriëntatieverlichting. Dit kanaal gaat onafhankelijk van
de beweging na 1 minuut uit. Als er toch verlichting gewenst is, moet met
schakelaar S1
het gewenste helderheidsniveau worden ingesteld voordat de
nalooptijd verstreken is. In dit geval blijft het
verlichtingskanaal C1
aan zolang er
beweging wordt gedetecteerd, ongeacht de hoeveelheid omgevingslicht.
Het
HVAC-kanaal
wordt onafhankelijk van de hoeveelheid omgevingslicht
ingeschakeld, maar wel op basis van gedetecteerde beweging. Als er
geen beweging meer gedetecteerd wordt, starten de nalooptijden van de
betreffende kanalen. Optioneel kan elk kanaal handmatig met
schakelaar S1 – S2
in- of uitgeschakeld worden.
Halfautomatische modus Gang verlichtingskanaal C1
Verlichting handmatig inschakelen met
schakelaar S1
, niet automatisch