
15
NL
BEDIENINGSELEMENTEN
4.21 KOPPELINGS- / REMPEDAAL
Dit pedaal heeft een dubbele functie: bij het intrappen van het eerste gedeelte dient
het pedaal als koppelingspedaal waarbij de wielaandrijving in- of uitgeschakeld
wordt en het tweede deel dient als rem, die op de achterwielen inwerkt.
U moet bijzonder goed opletten dat u tijdens de koppelingsfase
niet te lang aarzelt om oververhitting en, als gevolg daarvan, beschadiging van de
overbrengingsriem te vermijden.
Tijdens het rijden is het verstandig uw voet niet op dit pedaal te
laten rusten.
4.22 VERSNELLINGSPOOK
Deze pook heeft zeven standen die overeenstemmen met vijf versnellingen vooruit,
de stand om de versnelling in zijn vrij te zetten «N» en de achteruitrijdversnelling
«R».
Om van de ene versnelling naar de andere te schakelen moet u het pedaal (4.21)
half intrappen en de pook overeenkomstig de gegevens die op het plaatje staan in
de gewenste versnelling zetten.
Het inschakelen van de achteruitversnelling dient uitge-
voerd te worden als de machine stilstaat.
!
LET OP!
OPMERKING
BELANGRIJK
➤
Mechanische aandrijving
4.22
4.21
5
R
2
3
4
N
1