
- 11 -
Waarschuwingen
•
Om letsel te voorkomen, moet dit apparaat stevig aan het plafond/muur worden bevestigd in
overeenstemming met de installatie-instructies.
•
Batterijen mogen niet worden blootgesteld aan overmatige hitte zoals zonlicht, vuur en dergelijke.
•
Verf of bedek de rookmelder niet.
Waar moet een rookmelder worden geïnstalleerd?
•
Rookmelders moeten zo geïnstalleerd worden dat ze ongehinderd door de brandrook bereikt
kunnen worden, zodat een brand in de ontwikkelingsfase op betrouwbare wijze gedetecteerd kan
worden.
•
Installeer ten minste in slaapruimten (vooral kinderkamers).
•
Installeer ten minste in vluchtroute.
•
In het midden van het plafond van een kamer.
•
Op minstens 50 cm afstand van de muur en andere voorwerpen.
•
Maximale installatiehoogte van 6 meter.
•
Als plafondinstallatie niet mogelijk is, kan de rookmelder aan de wand worden geïnstalleerd. De
afstand tot het plafond moet tussen 30 en 50 centimeter bedragen.25
Waar een rookmelder instaleren in ruimtes met speciale geometrie?
•
Gangen met een maximale breedte van 3m: Max. 15m tussen 2 rookmelders. Max. 7,5m tot de
voorkant van de galerij en rookmelders aan randen/kruisingen van gangen.
•
Kamers met schuine plafonds:
- Als de helling van het plafond > 20° ten opzichte van de horizontaal is: Rookmelders moeten op
minimaal 0,5 m en maximaal 1 m van de bovenkant van het plafond worden geïnstalleerd.
-
Gedeeltelijke dakhellingen: Als het vlakke plafond ≤ 1m breed is, beschouwen als plafondhelling is
van > 20°. Als het vlakke plafond > 1 m breed is, beschouwen als vlak plafond.
•
Ruimten met onderverdeelde plafonds:
-
Hoogte van de onderverdelingen is ≤ 0,2 m: Balken buiten beschouwing; rookmelder mag zowel
op de balken als op het plafond worden aangebracht.
- Hoogte van de onderverdelingen is > 0,2 m en oppervlakte van plafondpanelen > 36 m²:
Rookmelder moet in elk plafondpaneel worden geïnstalleerd.
-
Hoogte van de onderverdelingen > 0,2 m en oppervlakte van de plafondpanelen ≤ 36 m²:
Individueel plafond zonder overweging.
Waar geen rookmelder te installeren
•
In een omgeving met een hoog risico op tocht (bijv. in de buurt van airconditioning, ventilatoren
en ventilatieopeningen). De luchtbeweging kan de penetratie van brandrook in de rookmelder
belemmeren.
•
Ruimten waar regelmatig verbranding optreedt, zoals keukens.
•
Ruimten met een hoge luchtvochtigheid, zoals badkamers, of in de buurt van apparaten zoals
vaatwassers of wasmachines.
Activering
(zie pagina 1_A-B)
•
Voordat u de rookmelder in gebruik neemt, is het belangrijk om deze te activeren en te testen.
•
Gebruik een schroevendraaier om de activeringsschakelaar naar
“B
= ON
”
te duwen, aan de
voorzijde licht heel even een rode led op.
Summary of Contents for FZ5010R
Page 20: ...19...