NL
- 72 -
met de meegeleverde schroeven (34) en bevesti-
gingsmoeren (38) zoals voorgesteld in afbeelding
10.
5.2 Montage van de
fi
lters
Aanwijzing!
De nat-/droogzuiger nooit zonder
fi
lter gebruiken!
Let er wel steeds op dat de
fi
lter goed vast zit!
Montage van de schuimsto
ffi
lter (
fi
g. 6/15)
Voor het natzuigen trekt u de bijgaande schuim-
sto
ffi
lter (15) over de
fi
lterkorf.
Montage van het vouw
fi
lter (
fi
g. 7)
Voor het droogzuigen schuift u het vouw
fi
lter (18)
op de
fi
lterkorf (
fi
g. 3/4). Het vouw
fi
lter is alleen
geschikt voor het droogzuigen!
Montage van de vuilopvangzak (
fi
g. 9/14)
Voor het opzuigen van
fi
jn droog vuil is het aan te
raden de vuilopvangzak (2a/14) aan te brengen.
Trek de vuilopvangzak (14) over de aanzuigope-
ning. De vuilopvangzak (14) is enkel geschikt voor
het droogzuigen. Opgezogen stof kan via de vui-
lopvangzak gemakkelijk worden verwijderd.
5.3 Montage van de zuigslang (
fi
g. 3, 9)
Verbind naargelang het toepassingsgeval de zu-
igslang (10) met de overeenkomstige aansluiting
van de nat-/droogzuiger.
Zuigen
Sluit de zuigslang (10) aan op de aansluiting zu-
igslang (8).
Blazen
Sluit de zuigslang (10) aan op de blaasaansluiting
(9).
Luchtregelaar (afb. 2a/29)
Tussen zuigslang (10) en zuigbuis (11) kan de
luchtregelaar (29) worden ingezet. Aan de lucht-
regelaar (29) kan de zuigkracht aan het mondstuk
traploos worden ingesteld.
Gebruik de luchtregelaar doelgericht bij het nat-
zuigen, om naast de vloeistof ook lucht aan te zu-
igen door de luchtregelaar. Zo wordt het apparaat
bij het aanzuigen van de vloeistof ontlast.
5.4 Zuigmondstukken
Combi-mondstuk (
fi
g. 2a)
Het combi-mondstuk (12) is geschikt voor het
afzuigen van vaste sto
ff
en en vloeisto
ff
en op mid-
delgrote tot grote oppervlakken.
Voegmondstuk (
fi
g. 2a)
Het mondstuk voor voegen (16) is geschikt voor
het afzuigen van vast stof en vloeisto
ff
en in
hoeken, randen en op andere moeilijk toeganke-
lijke plaatsen.
Kussenmondstuk (
fi
g. 2a)
Het kussenmondstuk (25) is met name geschikt
voor het afzuigen van vast stof op bekledingen en
tapijten.
5.5 Laden van de accu (
fi
g. 12a/20)
1. Accupack uit het apparaat nemen. Daarvoor
de zijdelingse grendelknop indrukken.
2. Vergelijk of de netspanning vermeld op het
typeplaatje overeenstemt met de beschikbare
netspanning. Steek de netstekker van de
lader (21) in het stopcontact. De groene LED
begint te knipperen.
3. Steek de accu (20) op de lader (21).
4. Onder punt „Indicatie lader“ vindt u een tabel
met de betekenissen van de LED-indicatie
aan de lader.
Tijdens het laden kan de accu wat warm worden.
Dit is echter normaal.
Mocht het laden van de accupack niet mogelijk
zijn, controleer dan
•
of aan het stopcontact de netspanning voor-
handen is
•
of een foutloos contact aan de laadcontacten
voorhanden is.
Indien het laden van het accupack nog altijd niet
mogelijk is, breng dan
•
de lader
•
en de accupack
naar onze klantenservice.
In het belang van een lange levensduur van de
accupack is het raadzaam om op tijd voor het her-
laden van de accupack te zorgen. Dit is in ieder
geval noodzakelijk, wanneer u vaststelt dat het
vermogen van het gereedschap afneemt.
Ontlaad de accupack nooit helemaal. Dat leidt tot
een defect van de accupack!
Aanwijzing!
De beste resultaten voor levensduur en zuigver-
mogen bereikt u altijd, wanneer accu’s met de-
zelfde capaciteit vanaf 3,0 Ah worden ingezet.
Anl_TE_VC_36_30_Li_S_Solo_SPK9.indb 72
Anl_TE_VC_36_30_Li_S_Solo_SPK9.indb 72
11.06.2018 08:31:36
11.06.2018 08:31:36