NL
- 81 -
7. Reiniging, onderhoud, opbergen,
transport en bestellen van
wisselstukken
Let op:
Werk nooit aan onderdelen van het ontste-
kingssysteem waarop spanning staat en raak
deze nooit terwijl de motor draait. Trek vóór alle
onderhoudswerkzaamheden de stekker van de
ontstekingskabel van de bougie af. Voer nooit om
het even welke werkzaamheden op het draaiende
toestel uit. Werkzaamheden die niet in deze hand-
leiding beschreven zijn mogen enkel door een
geautoriseerde vakwerkplaats worden uitgevoerd.
7.1 Reiniging
Het is aan te raden de maaier na elk gebruik
grondig schoon te maken. Vooral de onderkant
en de meskooi. Te dien einde kantelt u de gras-
maaier naar de linkerkant (overkant van het olie-
vulpijp).
Aanwijzing:
Voordat u de gazonmaaier kantelt
moet u de brandstoftank volledig leegmaken
m.b.v. een benzinezuigpomp. De maaier mag met
niet meer dan 90 graden worden gekanteld. Vuil
en gras verwijdert u best onmiddellijk na het gras
afrijden. Vastgekoekte grasresten en vuil kunnen
het maaien moeilijker maken. Controleer of de
grasuitwerpkoker vrij is van grasresten en verwi-
jder die indien nodig. Maak de maaier nooit met
een waterstraal of hogedrukreiniger schoon. Zorg
ervoor dat geen water binnen in het toestel te-
recht kan komen. Agressieve reinigingsmiddelen
zoals koude reinigers of wasbenzine mogen niet
worden gebruikt.
7.2 Onderhoud
Voor onderhoudsintervallen wordt verwezen
naar het bijgaande onderhoudsboekje ben-
zine.
Let op:
Vervuild onderhoudsmateriaal, oliën, vet-
ten enz. dient u naar een inzamelplaats te bren-
gen die daarvoor is voorzien.
7.2.1 Wielassen en wielnaven
Moeten eenmaal per seizoen lichtjes worden in-
gevet. Daarvoor neemt u de wielkappen met een
schroevendraaier af en maakt u de bevestigings-
schroeven van de wielen los.
7.2.2 Mes
Laat het mes om veiligheidsredenen enkel door
een geautoriseerde vakwerkplaats slijpen, uitba-
lanceren en monteren. Om een optimaal werkre-
sultaat te bereiken is het aan te bevelen het mes
eenmaal jaarlijks te laten controleren.
Verwisselen van mes (
fi
g. 8)
Bij het vervangen van het snijgereedschap
mogen enkel originele wisselstukken worden
gebruikt. De kenmerking van het mes moet
overeenstemmen met het nummer opgegeven
in de wisselstukkenlijst. Nooit een ander mes
monteren.
Beschadigde messen
Mocht het mes ondanks alle voorzichtigheid in
contact komen met een hindernis, onmiddellijk de
motor afzetten en de bougiestekker aftrekken.
Maaier opzij kantelen en mes op beschadiging
controleren. Beschadigde of kromgebogen
messen moeten worden vervangen. Nooit een
kromgebogen mes weer rechtbuigen. Nooit met
een kromgebogen of
fl
ink versleten mes werken,
want dat veroorzaakt trillingen en kan verdere be-
schadigingen van de maaier tot gevolg hebben.
Let op: Er bestaat lichamelijk gevaar als met een
beschadigd mes wordt gewerkt.
Mes bijslijpen
De meskanten kunnen met een metaalvijl worden
bijgeslepen. Om onbalans te voorkomen dient het
slijpen enkel door een geautoriseerde vakwerk-
plaats te worden uitgevoerd.
7.2.3 Oliepeilcontrole
Let op:
Motor nooit zonder of met te weinig olie
laten draaien. Daardoor kan zware schade aan de
motor worden berokkend.
Controle van het oliepeil:
Plaats de maaier op een e
ff
en horizontaal vlak.
Draai er de oliepeilstok (
fi
g. 9a, pos. 7a) naar links
uit en wis de peilstok af. Peilstok de vulpijp terug
in steken tot tegen de aanslag, maar niet dicht-
draaien. Peilstok uittrekken, horizontaal houden
en het oliepeil a
fl
ezen. Het oliepeil moet zich
tussen MAX en MIN van de oliepeilstok (
fi
g. 9b)
bevinden.
Anl_GH_PM_51_S_HW_SPK7.indb 81
Anl_GH_PM_51_S_HW_SPK7.indb 81
05.09.13 14:31
05.09.13 14:31