NL
- 125 -
5.11 Laden van de accu (afbeelding 14)
1. Accupack uit het apparaat nemen. Daarvoor
de grendeltoets indrukken.
2. Vergelijk of de netspanning vermeld op het
typeplaatje overeenstemt met de beschikbare
netspanning. Steek de netstekker van de
lader (D) in het stopcontact. De groene LED
begint te knipperen.
3. Steek de accu (E) op de lader (D).
4. Onder punt „Indicatie lader“ vindt u een tabel
met de betekenissen van de LED-indicatie
aan de lader.
Tijdens het laden kan de accu iets warm worden.
Dit is echter normaal.
Mocht het laden van de accupack niet mogelijk
zijn, controleer dan:
•
of aan het stopcontact de netspanning voor-
handen is,
•
of een foutloos contact aan de laadcontacten
voorhanden is.
Indien het laden van de accupack nog altijd niet
mogelijk is, dan verzoeken wij u
•
de lader
•
en de accupack
op te sturen aan onze klantendienst.
In het belang van een lange levensduur van de
accupack is het raadzaam om op tijd voor het
herladen van de accupack te zorgen. Dit is in ie-
der geval noodzakelijk wanneer u vaststelt dat het
vermogen van de accugazontrimmer vermindert.
Ontlaad de accupack nooit helemaal. Dit leidt tot
een defect van de accupack!
5.12 Accu-capaciteitsindicatie
(afbeelding 15)
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsindi-
catie (pos. H). De accu-capaciteitsindicatie (pos.
F) signaleert de laadtoestand van de accu aan de
hand van 3 LEDs.
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu op.
Alle LEDs knipperen:
De accu werd diep ontladen en is defect. Een
defecte accu mag niet meer gebruikt en geladen
worden!
6. Bediening
Gelieve de wettelijke bepalingen inzake de ver-
ordening ter bestrijding van lawaaioverlast na te
leven, die plaatselijk kunnen verschillen.
Gevaar! Bij het werken moet de beschermkap zijn
gemonteerd.
6.1 Apparaat in- en uitschakelen, toerental
instellen (afbeelding 16)
Inschakelen en toerental instellen
Druk op de inschakelblokkering (3) en gelijktijdig
op de Aan/Uit-schakelaar (2). Door de Aan/Uit-
schakelaar meer of minder hard in te drukken
kunt u het toerental tijdens het bedrijf traploos
sturen. Hoe harder u drukt, des te hoger het to-
erental.
Uitschakelen
Laat de Aan/Uit-schakelaar los.
6.2 Werkinstructies
Train vóór gebruik van het apparaat alle werktech-
nieken bij afgezette motor en zonder accu. Maai
met de snijdraad alleen droog gras. Bij lang gras
moet dit geleidelijk korter worden gesneden (afb.
17).
Verlenging van de snijdraad (afbeelding 18)
Gevaar! Gebruik in de draadspoel geen blanke
of met kunststof ommantelde metalen draad van
welke aard dan ook. Dit kan ernstige verwondin-
gen van de gebruiker tot gevolg hebben.
De gazontrimmer is voorzien van een gedeeltelijk
automatisch draadverlengingssysteem (tipauto-
matiek). Bij elke activering van het gedeeltelijk
automatisch draadverlengingssysteem wordt de
draad automatisch verlengd, opdat u altijd met de
optimale snijbreedte uw gazon maait. Om de snij-
draad te verlengen laat u de motor lopen en tikt u
de draadspoel op de grond. De draad wordt auto-
matisch verlengd. Het mes aan de beschermkap
verkort de draad op de toegelaten lengte. Gelieve
er rekening mee te houden dat de slijtage van de
draad wordt verhoogd door frequente activering
Anl_Agillo_SPK9.indb 125
Anl_Agillo_SPK9.indb 125
29.03.2018 10:00:55
29.03.2018 10:00:55