53
NL
Verf
PAS OP!
■
Geen structuur- of latexverf gebruiken, aangezien deze de mondstukken verstoppen.
■
Geen brandbare of gevaarlijke (bijv. bijtende) stoffen gebruiken met het apparaat.
Om brandgevaar te vermijden alleen producten gebruiken met een vlampunt hoger
dan 21 °C.
■
Bij de omgang met verf voor de eigen veiligheid altijd adembescherming, veiligheids-
bril en werkhandschoenen dragen.
■
De viscositeit van de verf hangt af van de omgevingstemperatuur. Daarom moet de
controle van de viscositeit altijd gebeuren in de omgeving waar de verf wordt opge-
bracht.
• Neem de toepassingsinstructies van de fabrikant van de verf in acht!
• De verf vóór gebruik goed doorroeren. Indien daarin klonters of andere deeltjes zit-
ten, dan moeten deze absoluut eruit worden ge
fi
lterd.
•
Het apparaat kan verf met een viscositeit van maximaal 70 DIN-sec verwerken.
Controleer altijd de viscositeit van de verf, voordat u deze in het reservoir (11)
doet.
Vul daartoe de viscositeit-maatbeker (
16
) tot aan de rand met de verf en houd
deze boven het blik. Meet de tijd tot de viscositeit-maatbeker is leeggelopen (afbeel-
ding
C
). Als deze niet binnen 70 seconden leeg is, dan moet de verf worden verdund
(afbeelding
D
). Volg daarvoor de instructies van de fabrikant.
Oplosmiddelhoudende verven en lakken worden normaal gesproken met een ge-
schikt oplosmiddel verdund, op water gebaseerde verven en lakken kunnen met
water worden verdund. Een geringe hoeveelheid verdunningsmiddel bijmengen
en de viscositeitstest uitvoeren, tot de juiste dunvloeibaarheid is bereikt.
Verfspuitpistool
I Spuiteenheid en hoofdeenheid monteren
1. De spuiteenheid (
1
) tot aan de aanslag in de opening van de hoofdeenheid (
2
) steken
(afbeelding
E
).
2. De vergrendelingsknop (
4
) indrukken en in positie draaien, opdat de beide delen
tijdens het gebruik niet loskomen (afbeelding
F
).
Om de beide delen te scheiden de vergrendelingsknop in positie
draaien.
II Mondstuk erin zetten / vervangen
Al naargelang de gewenste diameter van de spuitstraal een mondstuk (
15
) selecteren
en als volgt erin zetten:
1. De schroefverbinding (
12
) van de spuiteenheid (
1
) af schroeven.
2. Als er al een mondstuk is ingezet, dit evt. met behulp van een kruiskopschroeven-
draaier uit de spuiteenheid lichten.
3. Het gewenste mondstuk in de spuiteenheid zetten.
4. De hendel voor het instellen van de spuitkegel (
14
) door de opening van de schroef-
verbinding leiden en de ring van de hendel in de schroefverbinding leggen.
03571_de-en-fr-nl_A5_V1.indb 53
03571_de-en-fr-nl_A5_V1.indb 53
11.01.2019 10:03:13
11.01.2019 10:03:13