NL
Koelkast inbouwen
RM122, RM123
118
7
Koelkast inbouwen
7.1
Montage voorbereiden
Neem bij de montage van de koelkast volgende aanwijzingen in acht:
Voor een optimale circulatie van het koudemiddel mag de koelkast een
hellingshoek van hooguit 3° hebben. De ijsschaal moet waterpas in de
koelkast liggen, als het voertuig horizontaal staat.
De koelkast moet in een nis worden ingebouwd, zodat hij bij beweging
van het voertuig vast staat. Neem hiervoor de volgende afmetingen in
acht (h x b x d in mm): 662 x 384 x 415.
De omgeving rond het afvoerbuis en branderbehuizing moet van metaal
of ander niet-ontvlambaar materiaal zijn of hiermee zijn afgedekt.
In de buitenwand moeten een beluchtingsopening (afb.
3
1, pagina 3)
en een ontluchtingsopening (afb.
3
2, pagina 3) met ventilatierooster
voorhanden zijn om de warmte die ontstaat goed naar buiten te kunnen
leiden:
– Beluchtingsopening: Beluchtingsrooster moet indien mogelijk in een
lijn met de ondergrond van de inbouwnis zijn en een diameter hebben
van hooguit 250 cm².
– Ontluchtingsopening: indien mogelijk boven het toestel. Hier kan een
ventilatierooster met geïntegreerde verbrandingsgasleiding worden
gebruikt.
Indien het ventilatierooster van de beluchtingsopening niet in een lijn met
de ondergrond kan worden ingebouwd, moet ook een beluchtingsopening
(afb.
3
4, pagina 3) in de ondergrond voor het afvoeren van uitgetreden
gas worden aangebracht.
Beluchtings- en ontluchtingsopeningen mogen tijdens bedrijf niet door
voertuigdelen worden afgedekt (bijvoorbeeld bumper of geopende deur).
Aan de achterzijde van de koelkast moet voldoende ruimte voorhanden
zijn zodat de lucht rond het koelelement kan circuleren.
Breng aan de bovenzijde een warmtegeleideplaat aan (afb.
3
3,
pagina 3) zodat de warmte zich niet in het voertuig kan ophopen.
De koelkast moet conform EN 1949 met onafhankelijke beluchting
worden ingebouwd, zie hoofdstuk „Koelkast met onafhankelijke beluch-
ting inbouwen” op pagina 119.