112
nEDERLanDs
Aanvullende veiligheidsregels voor
zaagtafels
WAARSCHUWING:
Door het zagen van kunststoffen,
nat hout en andere materialen kan zich gesmolten of
gedroogd materiaal op de tip van het zaagblad en op
het zaagblad zelf afzetten, waardoor het risico van
oververhitting en van vastlopen van het zaagblad tijdens
het zagen kan toenemen.
• Let erop dat het zaagblad in de juiste richting draait en dat de
tanden naar de voorzijde van de zaagbank wijzen.
• Let erop dat alle klemhandgrepen vastzitten voordat u een
bedieningshandeling start.
• Het is belangrijk dat alle zaagbladen en flenzen schoon zijn en
dat de grote oppervlak van de klemring tegen het zaagblad
zitten. Draai de moer van de spandoorn stevig vast.
• Let erop dat het spouwmes is afgesteld op de juist afstand van
het zaagblad - maximaal 8 mm.
• Werk nooit met de zaag zonder dat de bovenste en onderste
beschermkappen zijn geplaatst.
• Breng geen smeermiddelen op het zaagblad aan terwijl het
loopt.
• Houd de aanduwstok altijd op de vaste plaats.
• Gebruik de beschermkap niet voor het vastpakken of vervoeren
van het gereedschap.
• Oefen geen zijwaartse druk op het zaagblad uit.
• Zaag nooit een lichtmetaallegering. De machine is niet
ontworpen voor deze toepassing.
• Gebruik geen schuurschijf en geen diamantslijpwielen
• Het zagen van rabatten, sleuven of groeven is niet toegestaan.
• Schakel de machine, als deze niet goed werkt, onmiddellijk
uit en neem de accu uit. Rapporteer de storing en markeer
de machine op juiste wijze, zodat niet andere mensen de
machine die niet goed werkt, gaan gebruiken.
• Wanneer het zaagblad is geblokkeerd als gevolg van
abnormale aanvoerdruk, schakel de machine dan ALTIJD uit
en neem de accu uit. Verwijder het werkstuk en controleer
dat het zaagblad vrijloopt. Schakel de machine in en start uw
zaagwerk opnieuw met minder aanvoerdruk.
• Probeer NOOIT een stapel losse stukken materiaal te zagen,
omdat dat kan leiden tot verlies van de controle of terugslag.
Geef alle materiaal een stevige ondersteuning.
Zaagbladen
• Gebruik geen zaagbladen waarvan de afmetingen niet
overeenstemmen met de afmetingen die in de
Technische
gegevens
worden vermeld. Gebruik geen tussenringen om
een zaagblad passend te maken voor de as. Gebruik alleen
de zaagbladen die worden aangeduid in deze handleiding
en die voldoen aan EN 847-1, als zij bedoeld zijn voor hout en
dergelijke materialen.
• U kunt overwegen speciaal ontworpen zaagbladen toe te
passen die minder lawaai maken.
• Gebruik geen HS-zaagbladen (High Steel).
• Gebruik geen gescheurde of beschadigde zaagbladen.
• Het is belangrijk dat het gekozen zaagblad geschikt is voor het
materiaal dat u wilt zagen.
• Draag altijd handschoenen wanneer u werkt met zaagbladen
en ruw materiaal. Zaagbladen kunnen beter altijd in een
houder worden gedragen, als dat praktisch mogelijk is.
Overige risico's
De volgende risico's horen bij het gebruik van zagen:
• letsel dat wordt veroorzaakt door het aanraken van
draaiende delen
Ondanks het toepassen van de relevante
veiligheidsvoorschriften en het toepassen van
veiligheidsapparaten kunnen sommige overige risico’s niet
worden vermeden. Dit zijn:
• Gehoorbeschadiging.
• Risico van ongelukken veroorzaakt door onbedekte delen
van het roterende zaagblad.
• Risico van letsel wanneer u het zaagblad vervangt zonder
bescherming van uw handen.
• Risico van het knellen van vingers bij het openen van de
beschermkappen.
• Gezondheidsrisico's door het inademen van stof dat
ontstaat bij het zagen van hout, vooral eikenhout,
beukenhout en MDF.
De volgende factoren zijn van invloed op de geluidsproductie:
• het te zagen materiaal
• het type zaagblad
• de aanvoerdruk
• onderhoud van de machine
De volgende factoren zijn van invloed op de blootstelling
aan stof:
• versleten zaagblad
• stofafzuigsysteem met een luchtsnelheid van minder dan
20 m/s
• werkstuk niet nauwkeurig geleid
Elektrische veiligheid
De elektrische motor is slechts voor één voltage ontworpen.
Controleer altijd of het voltage van de accu overeenkomt
met het voltage op het typeplaatje. Zorg er ook voor dat
het voltage van uw oplader overeenkomt met dat van
uw stroomvoorziening.
Uw
D
e
WALT
oplader is dubbel geïsoleerd in
overeenstemming met EN60335; daarom is geen
aarding nodig.
Als het stroomsnoer is beschadigd, moet het worden vervangen
door een speciaal geprepareerd snoer dat leverbaar is via het
D
e
WALT
servicecentrum.
Een verlengsnoer gebruiken
U dient geen verlengsnoer te gebruiken, tenzij dit absoluut
noodzakelijk is. Gebruik een goedgekeurd verlengsnoer
dat geschikt is voor de stroominvoer van uw oplader (zie
Technische gegevens
). De minimale geleidergrootte is 1 mm
2
;
de maximale lengte is 30 m.
Summary of Contents for DCS7485
Page 1: ...DCS7485 Final Page size A5 148mm x 210 mm ...
Page 3: ...1 Fig A 2 16 11 1 14 14 21 24 9 15 3 12 13 10 8 11 17 9 7 5 22 20 18 19 4 6 49 ...
Page 4: ...2 Fig C Fig D Fig B 13 12 25 12 2 27 26 28 21 29 2 23 11 ...
Page 6: ...4 36 5 Fig J Fig K Fig L Fig M 40 39 6 7 37 38 42 41 43 ...
Page 7: ...5 Fig N Fig O Fig P 45 44 11 18 19 10 14 23 21 22 22 ...
Page 8: ...6 Fig R Fig Q 48 47 46 ...
Page 222: ...220 ...