NEDERLANDS
144
1. Draai de schijf met de hand op de spindel.
2. Druk de spindelvergrendelingsknop in en
gebruik een moersleutel om de schijf vast te
zetten.
3. Volg de omgekeerde handelwijze om de schijf te
verwijderen.
VOORZICHTIG:
Wanneer de schijf
niet behoorlijk vastgezet is voordat het
werktuig wordt aangezet, kan daardoor
de schijf of het werktuig beschadigd
raken.
HET AANBRENGEN VAN NIET-GENAAFDE SCHIJVEN
(AFB. 1, 6, 7)
WAARSCHUWING:
Om het risico op
ernstig letsel te verkleinen, dient u het
werktuig uit te schakelen en de accuset
te verwijderen voordat u hulpstukken of
accessoires aan- of afkoppelt.
Afbraamschijven met verzonken middengat
type 27 dienen gebruikt te worden met de
bijgeleverde flenzen.
1. Installeer de anti-blokkeer flens (f) op de spindel
(r) met het verhoogde deel (k) tegen de schijf
aan. Verzeker u ervan dat het holle deel van
flens tegen de platte kanten van de spindel
ligt door de flens iets te draaien en te duwen
voordat u de schijf plaatst.
2. Plaats de schijf tegen de flens, waarbij u de
schijf op het verhoogde deel van de flens
plaatst.
3. Terwijl u de spindelvergrendelingsknop indrukt,
draait u de klemmoer (g) op de spindel. Als de
aan te brengen schijf dikker is dan 3,17 mm
(1/8"), plaats dan de klemmoer op de spindel
zodat het verhoogde deel in het midden van
de schijf past (afb. 7A). Als de aan te brengen
schijf 3,17 mm (1/8") dik is of dunner, plaats
dan de klemmoer op de spindel zodanig dat het
verhoogde deel juist niet tegen de schijf aanligt
(afb. 7B).
4. Terwijl u de spindelvergrendelingsknop indrukt,
draait u de klemmoer aan met een moersleutel.
5. Om de schijf te verwijderen, drukt u de
spindelvergrendelingsknop in en draait u de
klemmoer los met een moersleutel.
OPMERKING:
Als de schijf draait nadat de
klemmoer is aangedraaid, kijk dan of de klemmoer
niet verkeerd om is gemonteerd. Als een dunne
schijf gemonteerd wordt met het uitstekende deel
van de klemmoer tegen de schijf aan, zal de schijf
draaien omdat de dikte van het uitstekende deel
verhindert dat de klemmoer de schijf vastklemt.
HET AFBRAMEN VAN OPPERVLAKKEN MET
AFBRAAMSCHIJVEN
1. Wacht tot het werktuig op volle snelheid is
voordat u het werktuig in contact brengt met
het werkstuk.
2. Oefen zo min mogelijk druk uit, zodat het
werktuig op hoge snelheid kan draaien. De
mate van afbramen is het hoogst wanneer de
schijf op hoge snelheid kan draaien.
3. Houd een hoek van 20˚ tot 30˚ tussen het
werktuig en het werkstuk.
4. Beweeg het werktuig voortdurend van voor naar
achter om te voorkomen dat er gutsen ontstaan
in het werkstuk.
5. Beweeg het werktuig bij het werkstuk vandaan
voordat u het uitzet. Wacht totdat de schijf
uitgedraaid is voordat u het werktuig neerlegt.
HET AFBRAMEN VAN KANTEN MET AFBRAAMSCHIJVEN
WAARSCHUWING:
Schijven bedoeld
voor het doorslijpen en afbramen van
kanten kunnen breken of terugslag
veroorzaken wanneer ze gebogen
worden doordat het werktuig gebruikt
wordt voor doorslijpen of volledig
afbramen. Om het risico op ernstig
letsel te verkleinen, dient u schijven met
een standaardtype 27 beschermkap
te beperken tot oppervlakkig afbraam-
en inkeepwerk [minder than 13 mm
(1/2") diep]. De open kant van de
beschermkap moet van de gebruiker
af gepositioneerd zijn. Voor dieper
doorslijpen met een type 1 doorslijpschijf
dient u een gesloten beschermkap
(type 1) te gebruiken.
1. Wacht tot het werktuig op volle snelheid is
voordat u het werktuig in contact brengt met
het werkstuk.
2. Oefen zo min mogelijk druk uit, zodat het
werktuig op hoge snelheid kan draaien. De
mate van afbramen is het hoogst wanneer de
schijf op hoge snelheid kan draaien.
3. Neem een zodanige positie in dat de open
onderkant van de schijf van u af gericht is.
4. Wanneer u eenmaal begonnen bent met slijpen
en er een inkeping in het werkstuk ontstaan is,
dient u de hoek waaronder u werkt niet meer te
veranderen. Door de hoek te veranderen buigt
de schijf waardoor deze zou kunnen breken.
Schijven voor het afbramen van kanten zijn niet
ontworpen om zijdelingse druk veroorzaakt door
buiging te kunnen weerstaan.