52
nEDERLanDs
g )
Gebruik het elektrische gereedschap, de
accessoires en gereedschapsonderdelen, enz. in
overeenstemming met deze instructies, waarbij u
rekening houdt met de werkomstandigheden en
de uit te voeren werkzaamheden.
Gebruik van het
elektrische gereedschap voor werkzaamheden die anders
zijn dan het bedoelde gebruik, kunnen leiden tot een
gevaarlijke situatie.
h )
Houd de handgrepen en oppervlakken die u beet
pakt, droog, schoon en vrij van olie en vet.
Door
gladde handgrepen en oppervlakken die u beet pakt,
kan veilig werken en bedienen van het gereedschap in
onverwachte situaties onmogelijk worden.
5) Service
a )
Zorg dat u gereedschap wordt onderhouden door
een erkende reparateur die uitsluitend identieke
vervangende onderdelen gebruikt.
Dit garandeert dat
de veiligheid van het gereedschap behouden blijft.
e )
Reik niet buiten uw macht. Blijf te allen tijde stevig
in evenwicht en met beide voeten op de grond
staan.
Dit zorgt voor betere controle van het elektrisch
gereedschap in onverwachte situaties.
f )
Draag de juiste kleding. Draag geen loszittende
kleding of sieraden. Houd uw haar, kleding en
handschoenen uit de buurt van bewegende
onderdelen.
Loszittende kleding, sieraden of lang haar
kunnen door bewegende delen worden gegrepen.
g )
Als er in apparaten wordt voorzien voor
het aansluiten van stofverwijdering- of
verzamelapparatuur, zorg er dan voor dat deze
goed worden aangesloten en gebruikt.
Het
gebruik van stofafzuiging kan aan stof gerelateerde
gevaren verminderen.
h )
Denk niet dat u, doordat u het gereedschap veel
hebt gebruikt, het allemaal wel weet en dat
u de veiligheidsbeginselen kunt negeren.
Een
onvoorzichtige actie kan in een fractie van een seconde
ernstig letsel tot gevolg hebben.
4) Gebruik en verzorging van elektrisch
gereedschap
a )
Forceer het elektrisch gereedschap niet. Gebruik het
juiste elektrisch gereedschap voor uw toepassing.
Het juiste elektrisch gereedschap voert de werkzaamheden
waarvoor het is ontworpen, beter en veiliger uit.
b )
Gebruik het gereedschap niet als u het niet met de
schakelaar in en uit kunt schakelen.
Ieder gereedschap
dat niet met de schakelaar kan worden bediend, is
gevaarlijk en moet worden gerepareerd.
c )
Trek de stekker uit het stopcontact en/of neem de
accu, als deze uitneembaar is, uit het gereedschap
voordat u aanpassingen uitvoert, accessoires
verwisselt, of het elektrisch gereedschap opbergt.
Dergelijke preventieve veiligheidsmaatregelen
verminderen het risico dat het elektrische gereedschap per
ongeluk opstart.
d )
Bewaar gereedschap dat niet wordt gebruikt, buiten
het bereik van kinderen en laat niet toe dat personen
die onbekend zijn met het elektrisch gereedschap
of deze instructies het gereedschap bedienen.
Elektrisch gereedschap is gevaarlijk in de handen van
ongetrainde gebruikers.
e )
Onderhoud elektrisch gereedschap en accessoires
goed. Controleer op verkeerde uitlijning en het
aanlopen van bewegende onderdelen, breuk van
onderdelen en andere omstandigheden die de
werking van het gereedschap nadelig kunnen
beïnvloeden. Laat het gereedschap voor gebruik
repareren, als het is beschadigd.
Veel ongelukken
worden veroorzaakt doordat elektrisch gereedschap niet
goed is onderhouden.
f )
Houd zaaggereedschap scherp en schoon.
Goed
onderhouden zaaggereedschap met scherpe snijranden
loopt minder snel vast en is gemakkelijker onder controle
te houden.
Veiligheidsinstructies voor afkortmachines
1) Afkortmachines veiligheidswaarschuwingen
a )
Plaats uzelf en omstanders buiten het bereik van
het roterende zaagblad.
De beschermkap helpt de
gebruiker te beschermen tegen afgebroken deeltjes van
het zaagblad en het per ongeluk aanraken van het blad.
b )
Het nominale toerental van het accessoire moet
tenminste gelijk zijn aan het maximale toerental
zoals dit op het gereedschap staat vermeld.
Accessoires die sneller draaien dan hun nominale toerental
kunnen in stukken breken en worden weggeslingerd.
c )
Schijven moeten alleen worden gebruikt voor
de aanbevolen toepassingen. Bijvoorbeeld: slijp
niet met de zijkant van eenafkortschijf.
Schuur/
afkortschijven zijn bedoeld voor rondom slijpen;
zijwaartse krachten kunnen maken dat deze schijven uit
elkaar spatten.
d )
Gebruik altijd onbeschadigde wielflenzen van de
juiste diameter voor de slijpschijf van uw keuze.
De
juiste schijfflenzen ondersteunen de schijf en verminderen
zo de mogelijkheid van schijfbreuk.
e )
De buitendiameter en dikte van het hulpstuk mogen
niet groter zijn dan de maximale capaciteit van uw
elektrische gereedschap.
Accessoires met een onjuiste
grootte kunnen niet voldoende worden vastgemaakt of
onder controle worden gehouden.
f )
De grootte van het asgat van schijven en flenzen
moet goed passen op de as van het elektrisch
gereedschap.
Schijven en flenzen met een asgat dat
niet past op de bevestigingshardware van het elektrisch
gereedschap zullen uit balans raken en/of extreem
trillen en kunnen u de controle over het gereedschap
doen verliezen.
g )
Gebruik geen beschadigde schijven. Kijk vóór
ieder gebruik de schijven na op beschadigingen en
scheuren. Als het gereedschap of het accessoire is
gevallen, inspecteer het dan op schade of plaats een