74
NL
zaag, in het bijzonder het zwaard en de
ketting, na. Controleer of het apparaat,
nadat het op de grond gevallen is, sig-
nificante beschadigingen of defecten
vertoont.
• Start het apparaat nooit voordat
zwaard, zaagketting en kettingwielaf-
dekking correct gemonteerd zijn.
• Vergewis u dat het apparaat bij het
starten en tijdens het werk niet met de
grond, met stenen, met draad of met
andere vreemde voorwerpen in aanra-
king komt. Schakel de motorstokzaag
uit voordat u deze neerzet.
• Het apparaat is voor het gebruik met
twee handen voorzien. Werk nooit met
één hand.
• Let bij het zagen op een veilige stand.
Werk niet op een ladder, in een boom
of op instabiele locaties. Gebruik de
bijgeleverde draagriem.
Wees bij het werken op een helling
zeer voorzichtig. U zou het evenwicht
kunnen verliezen.
• Leid het netsnoer in principe tot achter
de bedieningspersoon. Het snoer moet
altijd naar achter van de motorstok-
zaag weg gaan.
• Let er bij een verandering van locatie
op dat het apparaat uitgeschakeld is en
uw vinger de schakelaar “Aan/uit” niet
aanraakt. Draag het apparaat met naar
achter gericht(e) ketting en zwaard.
Breng voor het transport de zwaardbe-
schermhoes aan.
• Breng bij iedere snede de klauwaan-
slag vast aan en begin pas dan te za-
gen.
• Wees bij het zagen van kleine strui-
ken en takken uiterst voorzichtig. De
dunne takken kunnen in de elektrische
hoogsnoeier verstrikt raken en in uw
richting slaan of u uit evenwicht bren-
gen.
• Het vastzitten van de kettingzaag aan
de bovenkant van de geleiderail kan
de rail fel in de richting van de operator
terugstoten.
• Iedere van deze reacties kan ertoe
leiden dat u de controle over de zaag
verliest en u zich mogelijkerwijs ern-
stig verwondt. Verlaat u niet alleen
op de in de elektrische hoogsnoeier
ingebouwde veiligheidsvoorzieningen.
Als gebruiker van een elektrische
hoogsnoeier dient u verschillende
maatregelen te treffen om ongeval- en
letselvrij te kunnen werken.
Verdergaande
veiligheidsinstructies
• Dit apparaat dient niet om door per-
sonen (kinderen inbegrepen) met be-
perkte fysieke, motorieke of psychische
capaciteiten of met een tekort aan er-
varing en/of kennis gebruikt te worden.
Kinderen mogen niet met het toestel
spelen.
• Beschadigde kabels, koppeling en
stekker of netsnoeren, die niet aan
de voorschriften voldoen, mogen niet
gebruikt worden. Trek bij beschadiging
of bij het doorknippen van het netsnoer
onmiddellijk de stekker uit het stopcon-
tact.
• Houd het apparaat, de snijdset en de
zwaardbeschermhoes in een goede
gebruikstoestand om letsels te voorko-
men.
• Werk niet met een beschadigd, onvol-
ledig of zonder toestemming van de
fabrikant gewijzigd apparaat. Gebruik
het apparaat nooit met een defecte
beschermingsuitrusting. Gebruik het
apparaat niet bij een defecte schake-
laar “Aan/uit”. Kijk vóór het gebruik de
veiligheidstoestand van de motorstok-