74
NL
• Laat een stop mes altijd op een ser
-
vicewerkplaats bijslijpen omdat men
daar een controle van de onbalans
kan doorvoeren.
• Laat een beschadigd mes of een mes
met onbalans altijd op een service
-
werkplaats uitwisselen.
Een verkeerde montage kan lei
-
den tot ernstige verwondingen.
1.
Zorg ervoor dat de grasmaai
-
er veilig opgesteld is!
2. Doe stevige handschoenen aan
en houd het mes (34) vast. Draai
de mesbout (35) tegen de klok in
met behulp van een schroeven
-
draaier los van de motoras.
Zodra u de mesbout (35) een keer
losgedraaid heeft, moet de span
-
flens (36) worden vervangen.
3. Monteer het nieuwe mes weer
in omgekeerde volgorde. Let
erop dat het mes juist is geposi
-
tioneerd en dat de schroef vast
aangespannen is.
Bowdenkabel instellen
Als de bowdenkabels zich verplaatsen en te
veel speling hebben, kunt u ze bijregelen.
1. Draai de kleine vaststelschroeven (37)
los.
2. - Draai de instelmoer (38) linksom:
De bowdenkabel wordt korter
- Draai de instelmoer (38) rechtsom:
De bowdenkabel wordt langer.
3. Draai de kleine vaststelschroeven (37)
weer vast.
Carburateur instellen
De carburateur werd in de fabriek vooraf
op een optimaal vermogen ingesteld.
Indien instellingen achteraf noodzakelijk
zijn, laat u de instellingen op een service
-
werkplaats doorvoeren.
Onderhoudsintervallen
Voer de in de tabel vermelde onder-
houdswerkzaamheden regelmatig door.
Door een regelmatig onderhoud wordt de
levensduur van het apparaat verlengd. U
komt bovendien tot optimale snoeipresta
-
ties en vermijdt ongevallen.