FWD
Ventilator - convectoren met kanaalaansluiting
4PW17549-3
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
verplaatst door de 6 schroeven los te draaien. Het paneel wordt
dan aan de onderkant van de unit geïnstalleerd.
Aan weerszijden van de filtermodule zijn gaten geboord die
overeenstemmen met de gaten in de aanzuiginlaat van de unit.
Op deze manier kan de module aan de unit worden gekoppeld en
stemmen de gaten overeen met die in de aanzuiginlaat van de
luchtbehandelingsunit.
De geboorde gaten aan één kant van de module hebben een
diameter van 5 mm; dit is het deel dat rechtstreeks op de unit
wordt gekoppeld.
Aan de andere kant hebben de gaten een diameter van 3,5 mm
om ervoor te zorgen dat de schroeven waarmee de andere
onderdelen (lokaal te voorzien) worden bevestigd, vast zullen
zitten.
De algemene afmetingen vindt u in afbeelding 2.
•
De installatie van de filtermodule wordt schematisch weer -
gegeven in:
-
afbeelding 9: installatie van filteraanzuigmodules op FWD
met AA-configuratie.
-
afbeelding 10: installatie van filteraanzuigmodules op FWD
met AB-configuratie.
Gebruik de zelftappende schroeven die bij de kit worden
geleverd.
Enkele voorschriften
• Ontlucht de warmtewisselaar, met de pompen stilgelegd, via
de luchtkleppen naast de aansluitingen van de
warmtewisselaar.
• Bij een systeem van het kanaaltype brengt u best
trllingsdempende verbindingen (lokaal te voorzien) aan
tussen de kanalen en de unit.
•
Als u een module met elektrische weerstand (EDEH) als
accessoire wilt installeren, moet de trillingsdempende
verbinding van de aanvoer warmtebestendig zijn.
• De kanalen, en vooral de aanvoerkanalen, moeten met
anticondenserend materiaal geïsoleerd zijn.
• Voorzie een inspectiepaneel naast de apparatuur voor
onderhouds- en reinigingswerkzaamheden.
• Monteer het bedieningspaneel op de muur. Kies een positie
die goed toegankelijk is voor het instellen van de functies en
voor het aflezen van de temperatuur. Vermijd zo goed mogelijk
plaatsen die rechtstreeks zijn blootgesteld aan de zon of
rechtstreekse koude of warme luchtstromingen. Zet geen
voorwerpen in de weg waardoor de temperatuur niet goed kan
worden afgelezen.
B
edrading
ter
plaatse
Een erkend elektricien moet instaan voor het uitvoeren van
de lokale bedrading en monteren van de onderdelen. Dit
moet overeenkomstig de lokale en nationale voorschriften
gebeuren.
Schakel het toestel uit voordat u de elektrische bedrading uitvoert.
Raadpleeg de overeenkomstige handleiding voor opties.
Controleer of de voeding overeenstemt met de nominale voeding
aangegeven op het typeplaatje van de unit.
Voor elke unit moet een schakelaar (IL) voorzien zijn op de voeding
met een afstand van minstens 3 mm tusen de opencontacten en een
geschikte zekering (F).
Het stroomverbruik is aangegeven op het gegevensplaatje op de unit.
Voer de bedrading zorgvuldig uit afhankelijk van de combinatie unit/
controller in overeenstemming met het juiste bedradingsschema dat
bij elk accessoire wordt meegeleverd.
Om de elektrische aansluitingen tot stand te brengen moet u het
onderste afdekpaneel verwijderen (zie afbeelding 6) voor toegang tot
de klemmenstrook.
De stroomkabels (voeding en besturing) moeten via de membraan -
doorgang in het zijpaneel van de unit aan de andere kant van de
hydraulische aansluitingen naar de klemmenstrook worden geleid.
Op afbeelding 7 ziet u het FWD-bedradingsschema zonder
bedieningspaneel.
De motoren van de units draaien met 3 snelheden.
De gemeenschappelijke draad van de motor is de witte
(WH).
Als de gemeenschappelijke draad niet juist is aangesloten,
zal de motor onherroepelijk beschadigd worden.
Bedrading - onderdelentabel
(Zie afbeelding 7)
BK .......................... Zwart = maximale snelheid
BU of GY ................ Blauw of Grijs = middelmatige snelheid
GNYE .................... Groen-Geel = aarding
RD ......................... Rood = minimale snelheid
WH ......................... Wit = gemeenschappelijke draad
- - - - ....................... Bedrading ter plaatse
CN ......................... Connector
F ............................
Zekering (lokaal aan te kopen)
IL............................
Lijnschakelaar (lokaal aan te kopen)
M ............................ Motor
¿
............................ Aansluitingen naar controller
U
itVoeren
Van
een
test
Controleer of het toestel met de vereiste afloop is geïnstalleerd.
Controleer of de condensaatafvoer niet verstopt is (stukken steen,
e.d.).
Controleer de dichtheid van de hydraulische aansluitingen.
Controleer of de elektrische bedrading stevig is aangesloten (voer
deze controle uit met de stroom UIT).
Zorg ervoor dat de warmtewisselaar goed ontlucht is.
Schakel de stroom in en controleer of het toestel werkt.
i
n
geBrUik
Zie de instructies in de montage- en gebruiksaanwijzing van de
con
troller voor het gebruik van de unit. Speficieke controllers zijn
verkrijgbaar als accessoire.
3