
- 112 -
Cod. 1910000001165 - nv01
•
Het is de taak van de klant om alle
onderhoudswerkzaamheden aan de warmtepomp uit te
voeren.
• Alleen
bevoegd,
vooraf
opgeleid
en
gekwalificeerd personeel is bij machte om de
onderhoudswerkzaamheden uitvoeren.
• Probeer defecten niet te repareren, noch het apparaat
te verplaatsen indien hiervoor geen bevoegd personeel
aanwezig is.
• Bescherm de handen met werkhandschoenen als het
apparaat moet worden gedemonteerd.
Controleer bij het opstarten en na een paar dagen gebruik of de
flensbouten van de wisselaar goed vastzitten. Deze zijn gemakkelijk
toegankelijk, omdat de flensafdekplaten kunnen worden verwijderd.
11.2 Maandelijkse controles
• Controle van de algemene staat van het apparaat.
• Algemene controle van de elektrische absorptie tijdens de werking van
de warmtepomp.
• Algemene controle van de werking van de elektrische weerstand.
11.3 Kwartaalcontroles
• Controle van de bevestiging van alle elektrische aansluitingen.
• Controle van de kalibratie- en programmeerparameters.
• Controle van de staat van de ventilator- en compressorcontacten.
• Controle van de filters op het hydraulische circuit en op de
ventilatiekanalen.
• Controle van de verbruiksstatus van de magnesiumanode om de
vervanging ervan te plannen.
• Controle van de werking van de veiligheidsklep van het systeem.
• Controle van de algemene staat van de unit en van de installatie en
controle op lekkages.
11.4 Jaarlijkse controles
• Controle van het koelmiddel.
• Controle van het ontwateringsfilter.
• Controle van de staat van het koelcircuit.
• Controle van de elektrische weerstand.
• Controle van de aanscherping van bouten, moeren en wateraansluitingen
die kunnen losraken door trillingen.
11.5 Werking
De maximale bedrijfstemperaturen die in dit document en op het
typeplaatje van het apparaat worden getoond, moeten worden opgevat
als de maximale weerstandstemperaturen van de binnenbekleding van de
ketels. De maximale gebruikstemperatuur moet voldoen aan de normen
ter beperking van het energieverbruik..
11.6
Opsporen van storingen
Als de warmtepomp zich vreemd gedraagt en er geen alarmen verschijnen
die zijn beschreven in de
"alarmtabel"
, wordt aanbevolen om, alvorens
contact op te nemen met de technische assistentie, met behulp van de
volgende tabel te controleren of de anomalie gemakkelijk kan worden
opgelost:
ANOMALIEËN
MOGELIJKE OORZAKEN
De warmtepomp
slaat niet aan
- er is geen elektriciteit
- de
hoofdschakelaar
is
niet
ingeschakeld
- de stekker zit niet in het stopcontact,
of niet goed genoeg om contact te
maken
- de beveiligingszekering op het
stopcontact is doorgeslagen
De compressor en/of de
ventilator
starten niet
- hun veiligheidstijd is nog niet
verstreken
- het systeem is op temperatuur (er
brandt geen pictogram voor het
vullen [warm water]
)
- de elektrische verbinding zit los
Herhaald in- en
uitschakelen
van de warmtepomp
- de waarden van het setpoint en/of
de ingestelde verschilwaarden zijn
onjuist
De warmtepomp
blijft werken
zonder te stoppen
- er is een te hoge warmtebelasting
- de waarden van het setpoint en/of
de ingestelde verschilwaarden zijn
onjuist
Het systeem produceert
abnormale trillingen en
geluiden
- de omhulsels trillen
- de
luchtkanalen
en/of
de
hydraulische leidingen trillen
De elektrische weerstand
slaat niet aan
- zijn tussenkomst is niet vereist
- de stekker zit niet in het stopcontact,
of niet goed genoeg om contact te
maken
Probeer altijd, alvorens contact op te nemen met de technische assistentie,
het apparaat uit en weer in te schakelen.
Let op! Schakel, als de operator er niet in is geslaagd om
de storing op te lossen, de machine uit en neem contact
op met de fabrikant of een geautoriseerd technisch
assistentiecentrum, onder vermelding van de identificatiegegevens
van de unit die op de betreffende plaat zijn aangegeven.
11.7 Verwijdering
Aan het einde van de levenscyclus van het product moeten
de onderdelen worden afgevoerd in overeenstemming met de
geldende voorschriften.
Met name de Europese Richtlijn 2012/19/EU betreffende
afgedankte elektrische en elektronische apparatuur schrijft voor dat deze
apart van normaal vast stedelijk afval wordt afgevoerd.
De afgedankte apparaten moeten apart worden ingezameld om het terugwinnen
en recyclen van de materialen waaruit ze bestaan te optimaliseren en om
mogelijke schade aan de gezondheid en het milieu te voorkomen. Metalen
onderdelen moeten worden overgedragen aan operators die gemachtigd zijn
om metalen materialen voor recycling te verzamelen. Niet-metalen onderdelen
moeten worden overgedragen aan operators die geautoriseerd zijn om deze af
te voeren. De producten moeten, als ze door de eindgebruiker zijn afgevoerd,
worden verwerkt als huishoudelijk afval met inachtneming van de regels van
de betreffende gemeente. In geen geval verwijderen als huishoudelijk afval.
Nederlands