120
9. Bediening
a) Aansluiting
• Sluit de ronde laagvoltbus (10) aan een overeenkomstige stekker van de meegeleverde netdeel
aan.
Steek vervolgens het netdeel in een geschikte contactdoos.
• Alle schermsegmenten verschijnen kort en de schermverlichting wordt geactiveerd. Vervolgens
verdwijnen alle schermsegmenten opnieuw.
Als er geen accu wordt geïnstalleerd, dooft de schermverlichting na enkele seconden automatisch
uit. Het laadapparaat bevindt zich nu in de stand-bymodus; ze is gebruiksklaar.
Als er geen accu in een van de 4 laadschachten wordt geplaatst, zijn er geen bedien-
functies beschikbaar!
Het drukken op een toets voert alleen tot het feit dat de schermverlichting wordt
geactiveerd. Er verschijnen echter geen weergaven op het scherm.
b) Accu‘s plaatsen, programma starten
• Plaats een NiMH- of NiCd-accu (AA/mignon of AAA/micro) in een willekeurige laadschacht
(1....4). De bovenste contact in de laadschacht zijn voorzien voor AA/mignon-accu‘s, de onderste
voor AAA/micro-accu‘s.
• Als een accu werd herkend, knippert „CHARGE“ op het scherm.
AA/Mignon
AAA/Micro