54
11. Transport
Draag en transporteer de pomp uitsluitend met de draaggreep.
U mag de pomp nooit aan de slang of zelfs aan de netkabel vasthouden.
Na het gebruik en het ledigen zal er nog een kleine hoeveelheid water in de pomp blijven.
Bij de opslag of het transport in een voertuig moet er daarom een geschikte onderlegger gebruikt
worden.
12. Onderhoud en reiniging
Er zijn geen onderdelen in de waterpomp die door u onderhouden moeten worden. U mag de pomp
daarom nooit openen of demonteren. De waterpomp mag alleen door een vakman of een reparatie-
dienst geopend, onderhouden en gerepareerd worden.
Voordat de waterpomp gereinigd wordt, moet u hem uitschakelen en van de netspanning loskoppelen.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Gebruik voor de reiniging van de buitenkant van de waterpomp een schone, droge en zachte doek. Bij sterkere
vervuilingen kunt u de doek met lauw leidingwater bevochtigen.
U mag geen agressieve schoonmaakmiddelen gebruiken. Hierdoor kan het product verkleuren.
Eventuele vervuilingen van de aanzuigopeningen kunnen onder stromend water (van een tuinslang) verwijderd
worden. U kunt ook het binnenste van de pomp met stromend water uitspoelen als u de slang en het aansluitstuk
verwijdert.
De stekker mag niet vochtig of nat worden om levensgevaarlijke elektrische schokken te voorkomen!