25
In het geval van een abnormale toestand (zoals een brandlucht), stopt u de warmtepomp en
koppelt u de stekker los of zet u de schakelaar UIT. Een voortdurende werking in de
abnormale toestand kan een storing, brand of elektrische schok veroorzaken. Raadpleeg in
dit geval uw dealer.
Als de warmtepomp niet koelt of verwarmt, is er mogelijk sprake van een koelmiddellek. Als
er een koelmiddellek is gevonden, zet dan het apparaat uit, ventileer de ruimte goed en
raadpleeg onmiddellijk uw dealer. Als het bij een reparatie nodig is om het apparaat met
koelmiddel bij te vullen, neem dan contact op met de servicetechnicus voor meer informatie.
Het koelmiddel dat gebruikt wordt in de warmtepomp is niet schadelijk. Normaal gesproken
lekt het niet. Als koelmiddel echter lekt en in contact komt met vuur of een verwarmingsdeel
zoals een ventilatorkachel, petroleumkachel of kooktoestel, zal het schadelijk gas creëren
en bestaat er risico op brand.
De gebruiker mag nooit proberen de binnenkant van de binnenunit te reinigen. Neem
contact op met uw dealer als de binnenkant van de unit gereinigd moet worden.
Ongeschikt schoonmaakmiddel kan schade veroorzaken aan het kunststof materiaal
binnenin de unit, wat kan leiden tot waterlekkage. Indien schoonmaakmiddel in contact
komt met elektrische onderdelen of de motor, kan dit leiden tot een storing, rook of brand.
Het apparaat moet geplaatst worden in een ruimte zonder continu in werking zijnde
ontstekingsbronnen (bijvoorbeeld: open vuur, een werkend gastoestel of een werkende
elektrische kachel).
Houd er rekening mee dat koelmiddelen mogelijk geen geur bevatten. Gebruik geen
middelen om het ontdooiproces te versnellen of om het apparaat schoon te maken, anders
dan de middelen die worden geadviseerd door de fabrikant.
Niet doorboren of verbranden.
De unit moet buiten worden geïnstalleerd of in ruimtes die het hieronder gespecificeerde
vloeroppervlak overschrijden.
GL50 : 2,2 m2 of groter
GL60 : 2,3 m2 of groter
GL71 : 3,1 m2 of groter
LET OP
Raak de luchtinlaat of de aluminium vinnen van de warmtepompunit niet aan. Dit kan letsel
veroorzaken.
Gebruik geen insecticiden of ontvlambare sprays op de unit. Dit kan brand of vervorming
van de unit veroorzaken.
Stel huisdieren of planten niet bloot aan directe luchtstroom. Dit kan letsel veroorzaken aan
de huisdieren of planten.
Plaats geen andere elektrische apparaten of meubels onder de warmtepompunit. Er kan
water van de unit naar beneden druppelen, wat schade of defecten kan veroorzaken.
Laat het apparaat niet op een beschadigde installatiestand staan. De unit kan vallen en
daardoor letsel veroorzaken.
Ga niet op een onstabiele bank staan om de unit te bedienen of schoon te maken. Dit kan
letsel veroorzaken als u valt.
Trek niet aan het netsnoer. Hierdoor kan een deel van de kerndraad breken, wat
oververhitting of brand kan veroorzaken.
Laad de batterijen niet op, haal ze niet uit elkaar en werp ze niet in vuur. Dit kan ervoor
zorgen dat de batterijen gaan lekken of dat er een brand of explosie ontstaat.