Chicco OneSeat, Manual

Page: 100 / 296

100
de zitting. (Fig. 13.3).
• Verplaats het plaatje van de gesp van
stand 1 naar stand 2 (Fig. 13.4).
• Trek de gesp uit het beklede been-
stuk (I) en schuif hem onder de hoes
van de zitting (Fig. 13.5).
• Sluit de lipjes van de gordel van het
autostoeltje en steek ze in de gesp
(Fig. 13.6).
• Open het vak op de zitting en doe de
gesp en de gordels erin (Fig. 13.7).
• Trek de gordelversteller (Z) naar bu-
iten en haal hem door het beklede
beenstuk (I) (Fig. 13.8).
• Breng de bekleding weer aan.
11. GEBRUIK VAN HET
AUTOSTOELTJE IN DE
RIJRICHTING: GR. 2/3 (15-36
KG) /ca. 4-12 jaar
• Plaats het autostoeltje op de zetel
van de auto voor installatie in de rij-
richting (Fig. 9.3).
• Het gebruik van Isofix-koppelstukken
(P) is facultatief. U kunt kiezen om
het autostoeltje in Groep 2/3 (15-
36 kg) te installeren met behulp
van de Isofix-koppelstukken en de
3-puntsgordel van de auto, of al-
leen met de 3-puntsgordel van de
auto. Voor installatie met Isofix, zie
hoofdstuk 5. ISOFIX-INSTALLATIE MET
STEUNPOOT.
• Haal het diagonale deel van de
gordel door de rode diagonale gor-
delgeleider (C) aan de basis van de
hoofdsteun (Fig. 14.1).
• Laat het kind met zorg plaatsnemen
en verzeker u ervan dat zijn rug goed
tegen de rugleuning van de autostoel
steunt.
• Maak de autogordel zodanig aan zijn
gesp vast dat zowel de buikgordel als
het diagonale gedeelte van de gor-
del door de buikgordeldoorgangen
lopen (J). Laat het buikgedeelte van
de gordel door de gordelversteller
lopen (Z) (Fig. 14.2).
• Controleer tijdens de regeling van de
hoogte van de hoofdsteun of de ge-
leider van de diagonale gordel (C) zich
boven de schouder bevindt met een
maximumafstand van 2 cm (Fig. 14.3).
• Trek het diagonale gedeelte van de
autogordel naar het oprolsysteem,
zodat de gehele gordel goed ge-
spannen is en goed op de borstkas
en de benen van het kind aansluit
(Fig. 14.4).
WAARSCHUWING! Het is verboden
de steunpoot (S) te gebruiken in
Groep 2/3. Zorg er in dat geval voor
dat de steunpoot niet op de vloer
van het voertuig rust en dat hij
tot de minimumlengte is terugge-
bracht (Fig. 8.4). De indicator van
de steunpoot (T) blijft rood.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat
het deel van de autogordel dat over
de buik loopt, goed op het bekken van
het kind rust.
WAARSCHUWING!
Controleer of de
autostoel correct bevestigd is.
WAARSCHUWING! Controleer altijd
of de gordel gelijkmatig over alle pun-
ten is verdeeld en niet verdraaid zit.
WAARSCHUWING!
Controleer of
de diagonale gordel goed tegen de
schouder van het kind rust en geen
druk uitoefent op de nek. Stel de
hoofdsteun zo nodig bij.
WAARSCHUWING!
Controleer of het