9
nl
A - STUURSTANG
– moet omlaag tegen de hendel worden
gehouden om de motor te starten en de grasmaaier
te gebruiken. Laat de stang los als u de motor wilt
stoppen.
B - AANDRIJFSTANG
– moet tegen de hendel worden
gehouden om het achterwielaandrijfsysteem in te
schakelen.
C - GASHENDEL
– regelt het motortoerental tussen
langzaam en snel.
D - STARTHENDEL
– trek hieraan om de motor te starten.
E - INSTELHENDEL VOOR DE MAAIHOOGTE
– met
deze hendel tilt u alle vier wielen tegelijkertijd op of laat
deze zakken voor verschillende maaihoogtes.
F - MODELIDENTIFICATIESTICKER
– bevindt zich op de
achterkant van het maaidek.
G - SNELHEIDSREGELAAR
– regelt de snelheid tussen
snel en langzaam (indien aanwezig).
H - GRASOPVANGZAK
– wordt over de afvoeropening
bevestigd om het gemaaide gras op te vangen.
I - MULCHHULPSTUK (apart verkrijgbaar)
– wordt in de
afvoeropening gestoken om te kunnen mulchen.
Afb. 4
A
D
E
B
C
F
G
H
Functies en bedieningselementen
No
t fo
r
Rep
rod
uct
ion