![Bosch gll 3-50 professional Original Instructions Manual Download Page 51](http://html.mh-extra.com/html/bosch/gll-3-50-professional/gll-3-50-professional_original-instructions-manual_45820051.webp)
keling is gedeactiveerd, knipperen de laserstralen na 3 s
even.
Om de automatische uitschakeling te activeren, schakelt u
het meetgereedschap uit en weer in (zonder ingedrukte
toets lasermodus
(4)
).
Modi
Het meetgereedschap beschikt over meerdere modi. U kunt
op elk gewenst moment tussen de modi wisselen:
– Horizontale modus gecombineerd met verticale modus:
produceert één horizontale en twee verticale, rechthoeki-
ge laserlijnen
– Horizontale modus: produceert één horizontale laserlijn
– Kruislijnmodus: produceert één horizontale en één verti-
cale laserlijn
– Verticale modus: produceert twee verticale, rechthoekige
laserlijnen
In alle modi wordt een loodpunt op de vloer geprojecteerd.
Na het inschakelen bevindt het meetgereedschap zich in de
horizontale modus gecombineerd met verticale modus. Voor
het omschakelen van de gebruiksmodus, drukt u op de toets
lasermodus
(4)
.
Alle gebruiksmodi kunnen zowel met als zonder automatisch
nivelleersysteem worden geselecteerd.
Ontvangermodus
Voor het werken met de laserontvanger
(24)
moet – onaf-
hankelijk van de gekozen gebruiksmodus – de ontvangermo-
dus worden geactiveerd.
In de ontvangermodus knipperen de laserlijnen met een zeer
hoge frequentie en kunnen hierdoor door de laserontvanger
(24)
worden gevonden.
Voor het inschakelen van de ontvangermodus drukken op de
toets ontvangermodus
(3)
. De indicatie ontvangermodus
(2)
brandt groen.
Voor het menselijk oog zijn de laserlijnen bij ingeschakelde
ontvangermodus verminderd zichtbaar. Voor werken zonder
laserontvanger, daarom de ontvangermodus uitschakelen
door opnieuw op de ontvangermodus
(3)
te drukken. De in-
dicatie ontvangermodus
(2)
gaat uit.
Automatische nivellering
Werkzaamheden met automatisch waterpassen
Zet het meetgereedschap op een horizontale, vlakke onder-
grond, bevestig het op het draaiplatform
(16)
of het statief
(22)
.
Voor het werken met automatisch waterpassen de aan/uit-
schakelaar
(12)
naar de stand "
On
" schuiven.
De automatische nivellering compenseert automatisch onef-
fenheden binnen het zelfnivelleerbereik van ±4°. De nivelle-
ring is afgesloten, zodra de laserstralen niet meer knipperen.
Is automatische nivellering niet mogelijk, bijv. omdat het
standvlak van het meetgereedschap meer dan 4° van de ho-
rizontale lijn afwijkt, dan beginnen de laserstralen in een snel
ritme te knipperen.
Stel in dit geval het meetgereedschap horizontaal op en
wacht het zelfwaterpassen af. Zodra het meetgereedschap
binnen het zelfwaterpasbereik van ±4° komt, schijnen de la-
serstralen continu.
Bij schokken of veranderingen van positie tijdens het gebruik
wordt het meetgereedschap automatisch opnieuw genivel-
leerd. Controleer na een hernieuwde nivellering de positie
van de horizontale of verticale laserlijn met betrekking tot de
referentiepunten om fouten door een verschuiving van het
meetgereedschap te vermijden.
Werkzaamheden zonder automatisch waterpassen
Schuif voor het werken zonder automatische nivellering de
aan/uit-schakelaar
(12)
in de stand "
On
". Bij uitgeschakel-
de automatische nivellering knipperen de laserlijnen perma-
nent in een langzaam ritme.
Bij uitgeschakelde nivelleerautomaat kunt u het meetgereed-
schap vrij in de hand houden of op een hellende ondergrond
zetten. De laserlijnen verlopen niet meer noodzakelijk lood-
recht op elkaar.
Mauwkeurigheidscontrole van het
meetgereedschap
Nauwkeurigheidsinvloeden
De grootste invloed oefent de omgevingstemperatuur uit.
Vooral vanaf de grond naar boven toe verlopende tempera-
tuurverschillen kunnen de laserstraal afbuigen.
Omdat de temperatuurverschillen bij de grond het grootst
zijn, dient u het meetgereedschap vanaf een meettraject van
20 meter altijd op een statief te monteren. Plaats het meet-
gereedschap bovendien indien mogelijk in het midden van
het werkvlak.
Naast externe invloeden kunnen ook toestelspecifieke in-
vloeden (zoals val of sterke stoten) leiden tot afwijkingen.
Controleer daarom de nivelleernauwkeurigheid, telkens
voordat u begint te werken.
Controleer altijd eerst de hoogte- en nivelleernauwkeurig-
heid van de horizontale laserlijn en daarna de nivelleernauw-
keurigheid van de verticale laserlijn.
Als het meetgereedschap bij een van de controles de maxi-
male afwijking overschrijdt, dient u het door een Bosch-klan-
tenservice te laten repareren.
Hoogtenauwkeurigheid van de horizontale lijn
controleren
Voor de controle heeft u een vrij meettraject van
5
m op een
vaste ondergrond tussen twee muren A en B nodig.
– Monteer het meetgereedschap dicht bij muur A op een
statief of plaats het op een stevige, vlakke ondergrond.
Schakel het meetgereedschap in. Kies kruislijnmodus met
automatische nivellering.
Nederlands |
51
Bosch Power Tools
1 609 92A 4HM | (19.11.2018)