Nederlands |
67
Bosch Power Tools
1 609 929 S04 | (30.6.09)
Automatisch waterpassen
Werkzaamheden met automatisch waterpassen
Plaats het meetgereedschap op een rechte en
stabiele ondergrond of bevestig het op de hou-
der
19
of het statief
21
.
Duw voor werkzaamheden met automatisch wa-
terpassen de aan/uit-schakelaar
7
in de stand
„
on”
.
Door het automatisch waterpassen worden on-
effenheden binnen het zelfwaterpasbereik van
±
4° automatisch gecompenseerd. Het water-
passen is afgesloten zodra de laserlijnen niet
meer bewegen.
Als automatisch waterpassen niet mogelijk is,
bijvoorbeeld omdat het oppervlak waarop het
meetgereedschap staat meer dan 4° van de wa-
terpaslijn afwijkt, beginnen de laserlijnen in een
snel ritme te knipperen. Als het geluidssignaal
geactiveerd is, klinkt maximaal gedurende
30 seconden een geluidssignaal met een snel
ritme. Binnen 10 seconden na het inschakelen is
dit alarm gedeactiveerd om het instellen van het
meetgereedschap mogelijk te maken.
Stel in dit geval het meetgereedschap horizon-
taal op en wacht het zelfwaterpassen af. Zodra
het meetgereedschap zich binnen het zelfwater-
pasbereik van
±
4° bevindt, schijnen de laser-
stralen continu en wordt het geluidssignaal uit-
geschakeld.
Bij trillingen of veranderingen van plaats tijdens
het gebruik wordt het meetgereedschap auto-
matisch opnieuw gewaterpast. Controleer na
opnieuw waterpassen de stand van de horizon-
tale en verticale laserlijn in relatie tot de referen-
tiepunten om fouten te voorkomen.
Werkzaamheden zonder automatisch
waterpassen
Duw voor werkzaamheden zonder automatisch
waterpassen de aan/uit-schakelaar
7
in de stand
„ on”
. Als automatisch waterpassen uitge-
schakeld is, brandt de indicatie
6
rood en knip-
peren de laserlijnen gedurende 30 seconden in
een langzaam ritme.
Als automatisch waterpassen uitgeschakeld is,
kunt u het meetgereedschap in uw hand houden
of op een schuine ondergrond plaatsen. In de
snijlijnfunctie verlopen de twee laserlijnen niet
meer noodzakelijk loodrecht op elkaar.
Waterpasnauwkeurigheid
Nauwkeurigheidsinvloeden
De grootste invloed oefent de omgevingstempe-
ratuur uit. Vooral vanaf de grond naar boven toe
verlopende temperatuurverschillen kunnen de
laserstraal afbuigen.
Omdat de temperatuurverschillen bij de grond
het grootst zijn, dient u het meetgereedschap
vanaf een meettraject van 20 meter altijd op een
statief te monteren. Plaats het meetgereed-
schap bovendien indien mogelijk in het midden
van het werkvlak.
Behalve externe invloeden, kunnen ook appa-
raatspecifieke invloeden (zoals een val of een
hevige schok) tot afwijkingen leden. Controleer
daarom altijd voor het begin van de werkzaam-
heden de nauwkeurigheid van het meetgereed-
schap.
Controleer altijd eerst de waterpasnauwkeurig-
heid van de horizontale laserlijn en vervolgens
die van de verticale laserlijn.
Als het meetgereedschap bij een van de contro-
les de maximale afwijking overschrijdt, dient u
het door een Bosch-klantenservice te laten repa-
reren.
OBJ_BUCH-907-001.book Page 67 Tuesday, June 30, 2009 2:32 PM