Punt- en lijnlaser
GCL 2-15
GCL 2-15 G
Laserlijn
– Lasertype
630–650 nm, <1 mW
500–540 nm, <10 mW
– Kleur van de laserstraal
rood
groen
– C
6
1
10
– Divergentie
0,5 mrad (volledige hoek)
50 × 10 mrad (volledige hoek)
Laserpunt
– Lasertype
630–650 nm, <1 mW
630–650 nm, <1 mW
– Kleur van de laserstraal
rood
rood
– C
6
1
1
– Divergentie
0,8 mrad (volledige hoek)
0,8 mrad (volledige hoek)
Statiefopname
1/4", 5/8"
1/4", 5/8"
Batterijen
3 × 1,5 V LR6 (AA)
3 × 1,5 V LR6 (AA)
Gebruiksduur bij modus
– Kruislijn- en puntmodus
6 h
6 h
– Kruislijnmodus
8 h
8 h
– Lijn- en puntmodus
12 h
10 h
– Lijnmodus
16 h
12 h
– Puntmodus
22 h
22 h
Gewicht volgens
EPTA-Procedure 01:2014
0,49 kg
0,49 kg
Afmetingen (lengte × breedte × hoogte)
– zonder draaihouder
112 × 55 × 106 mm
112 × 55 × 106 mm
– met draaihouder
132 × 81 × 163 mm
132 × 81 × 163 mm
Beschermingsklasse
IP 54 (stof- en spatwaterbeschermd)
IP 54 (stof- en spatwaterbeschermd)
A) Het werkbereik kan door ongunstige omgevingsomstandigheden (bijv. direct zonlicht) verminderd worden.
B) Er ontstaat slechts een niet geleidende vervuiling, waarbij echter soms een tijdelijke geleidbaarheid wort verwacht door bedauwing.
Het productnummer
(11)
op het typeplaatje dient voor een ondubbelzinnige identificatie van uw meetgereedschap.
Montage
Batterijen plaatsen/verwisselen
Voor het gebruik van het meetgereedschap wordt het ge-
bruik van alkali-mangaanbatterijen aanbevolen.
Klap het batterijvakdeksel
(6)
open en plaats de batterijen.
Let er hierbij op dat de polen juist worden geplaatst volgens
de afbeelding op de binnenkant van het batterijvak.
Als de batterijen zwak worden, dan knippert de batterij-aan-
duiding
(2)
groen. Bovendien knipperen de laserlijnen om
de 10 minuten gedurende ca. 5 seconden. Het meetgereed-
schap kan na de eerste keer knipperen nog ca. 1 uur lang
worden gebruikt. Als de batterijen leeg raken, dan knipperen
de laserlijnen nog één keer direct vóór het automatisch uit-
schakelen.
Vervang altijd alle batterijen tegelijk. Gebruik alleen batterij-
en van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
u
Haal de batterijen uit het meetgereedschap, wanneer
u dit langere tijd niet gebruikt.
De batterijen kunnen bij
een langere periode van opslag corroderen en zichzelf
ontladen.
Werken met de draaihouder RM1 (zie
afbeeldingen A1–A3)
Met behulp van de draaihouder
(13)
kunt u het meetgereed-
schap 360° rond een centraal, altijd zichtbaar loodpunt
draaien. Daardoor kunnen de laserlijnen exact worden inge-
steld zonder de positie van het meetgereedschap te veran-
deren.
Plaats het meetgereedschap met de geleidingsgroef
(7)
te-
gen de geleidingsrail
(14)
van de draaihouder
(13)
en schuif
het meetgereedschap tot aan de aanslag op het platform.
Om los te maken, trekt u het meetgereedschap in omgekeer-
de richting van de draaihouder.
Plaatsingsmogelijkheden van de draaihouder:
– staand op een vlakke ondergrond
– tegen een verticaal vlak geschroefd
– in combinatie met de plafondklem
(17)
aan metalen pla-
fondlijsten
– met behulp van de magneten
(16)
op metalen oppervlak-
ken
Nederlands |
59
Bosch Power Tools
1 609 92A 4HE | (09.08.2018)