
1 689 989 411
2019-04-01
|
Robert Bosch GmbH
208 | FSA 500 | Bediening
nl
5. Bediening
5.1
Inschakelen/Uitschakelen
5.1.1
Inschakelen
!
Om de vorming van condenswater te voorkomen
mag FSA 500 pas worden ingeschakeld, nadat
FSA 500 zich aan de omgevingstemperatuur heeft
aangepast.
¶
AAN-/UIT-schakelaar kort indrukken (zie afb. 1,
pos. 4).
LED A knippert na 4 seconden groen.
"
FSA 500 is bedrijfsklaar.
5.1.2
Uitschakelen
Handmatig uitschakelen
¶
AAN-/UIT-schakelaar ca. 3 seconden indrukken.
LED A uit.
"
FSA 500 uitgeschakeld.
Automatisch uitschakelen in accuwerking
Wanneer de FSA 500 in accuwerking 10 minuten
niet werd bediend, klinkt er een waarschuwingssi-
gnaal. Vervolgens schakelt de FSA 500 na 30 secon-
den automatisch uit. Na het opnieuw inschakelen
van de FSA 500 kan de gewenste teststap in de
FSA 500 CompacSoft [plus]-software opnieuw worden
opgeroepen.
5.2
Aanwijzingen voor de meting
GEVAAR – Gevaar voor elektrische schokken
bij metingen aan het motorvoertuig zonder
aansluitkabel B–!
Metingen zonder aangesloten aansluitkabel B
- aan voertuigmassa of aan minuspool van de
accu leiden tot letsel, hartstilstand of dood
door elektrische schok.
¶
FSA 500 via aansluitkabel B– bij alle me-
tingen met voertuigmassa of minuspool
van de accu verbinden.
GEVAAR – Gevaar voor elektrische schok-
ken door te hoge meetspanning!
Spanningsmetingen groter dan 200 Volt met
multi-meetleidingen CH1/CH2 leiden tot let-
sel, hartstilstand of dood door elektrische
schok.
¶
Met multi-meetleidingen CH1 / CH2 alleen
spanningen tot maximaal 200 V meten.
¶
Met multi-meetleidingen CH1 / CH2 geen
netspanning of soortelijke spanningen
meten.
!
Metingen met FSA 500 zijn alleen toegestaan in
droge omgeving.
!
FSA 500 mag
niet
voor de meting van de span-
ningsvrijheid aan elektrische voertuigen en hybride
voertuigen worden gebruikt. Metingen aan hogevolt-
condensatorontstekingen zijn
niet
toegestaan omdat
bij deze ontstekingssoort spanningswaarden van
meer dan 300 Volt optreden.
!
Metingen aan de CRI Piezo zijn alleen toegestaan
met speciale adapterkabels (speciale toebehoren).
!
De bij de testpuntenset (1 683 050 050) meegele-
verde testpunten kunnen alleen voor metingen lager
dan 30 Volt worden gebruikt.
Principiële werkwijze bij metingen aan het voertuig:
1.
De ontsteking uitschakelen.
2.
FSA 500 via aansluitkabel B– met accu (B–) of mo-
tormassa verbinden.
3.
Benodigde meetkabels aan het voertuig aansluiten.
!
Tijdens een meting de meetkabels niet met de hand
vasthouden.
4.
Contact inschakelen.
5.
Metingen uitvoeren.
6.
Na de meting het contact uitschakelen.
7.
Meetkabels van voertuig loskoppelen.
8.
Aansluitkabel B- loskoppelen.
"
Meting is voltooid.
i
Tijdens het laden van de accu kunnen meetafwijkin-
gen mogelijk zijn.
i
Tijdens een 24 u-meting is er geen accuwerking mo-
gelijk (accu standtijd < 4 u). FSA 500 moet via een
geaard spanningsnet van spanning worden voorzien.
Ook de DCU 220 of pc/laptop moeten op dit mo-
ment gereed voor gebruik blijven (bijv. geen slaap-
stand in het Windows besturingssysteem instellen).
5.3
Software-update
i
Bij een software-update zodanig te werk gaan als in
hoofdstuk 4.3 beschreven.