43
nl
Vóór de montage
Als er onvoldoende lucht wordt toegevoerd,
bestaat er vergiftigingsgevaar door de terug-
stroming van verbrande gassen.
Alleen een muurdoos voor de toe-/afvoer van lucht
garandeert niet dat aan de grenswaarde wordt
voldaan.
Opmerking: tijdens de inschatting van het werk moet
altijd rekening worden gehouden met de totale ven-
tilatiebalans van de woning. Deze regel wordt niet
toegepast voor de werking van kooktoestellen, zoals
kookplaten en gasfornuizen.
Als de afvoerlucht via de buitenwand wordt af-
gevoerd moet een uitschuifbare muurdoos worden
gebruikt.
Optimale prestaties van de afzuigkap:
Korte, gladde afvoerbuis.
Zo min mogelijk bochten in de buis.
Zo mogelijk grote buisdiameters en grote boch-
ten.
Het gebruik van ruwe afvoerbuizen, meer-
dere buisbochten of kleine diameters
veroorzaakt een afwijking van de optimale
luchtverversingsindex en tegelijkertijd een
toename van het geluid.
De fabrikant van de afzuigkappen ver-
leent geen garantie voor klachten die zijn
toe te schrijven aan het ontwerp en de uit-
voering van het buizentraject.
Werking met luchtafvoer
De afvoerlucht wordt door een ventilatiegat naar
boven geleid, of rechtstreeks naar buiten via de
buitenwand.
Het is verboden de afvoerlucht in een normaal
gebruikte schoorsteen voor rook of uitlaatgassen te
voeren, of in een schacht die door de luchtafvoer
van vertrekken met vuurhaarden dient.
Tijdens de luchtafvoer moeten de bestuurlijke en
wettelijke normen in acht worden genomen (bv.
nationale bouwvoorschriften).
Bij de afvoer van lucht in schoorstenen voor rook of
uitlaatgassen die normaal niet gebruikt worden is
toestemming van de bevoegde instantie vereist.
Voor de werking met luchtafvoer naar buiten
van de afzuigkap met gelijktijdige werking van
verbrandingsapparaten die van de schouw af-
hankelijk zijn (zoals verwarmingsapparaten op gas,
olie of kolen, ketels met constante toevoer, boilers)
moet er voor de verbranding voor voldoende lucht-
toevoer naar de vuurhaard worden gezorgd.
Een ongevaarlijke werking is mogelijk, als in het ver-
trek waarin de vuurhaard is geïnstalleerd de onder-
druk van 4 Pa (0,04 mbar) niet wordt overschreden.
Dit kan worden bereikt wanneer de verbrandings-
lucht door de niet-afsluitbare openingen kan blijven
toestromen, bv. in deuren, ramen en in combinatie
met muurdozen voor de toe-/afvoer van de lucht of
met andere technische maatregelen, zoals weder-
zijdse uitschakeling en dergelijke.
120
150
120
150