Nederlands–5
1 609 929 C66 • (02.07) T
Wanneer het apparaat tijdens een meting
van de muur wordt opgetild, blijft het laat-
ste meetresultaat in het display bewaard.
Wanneer het apparaat weer op de muur
wordt geplaatst, start de meting opnieuw.
Voorbeelden van meetresultaten (zie de uitvouwbare pagina)
Object verloopt verticaal in de muur
Bij meerdere horizontale meettrajecten onder elkaar wordt telkens één
object weergegeven. De markeringen van het object liggen verticaal
onder elkaar. Bij verticale meettrajecten in hetzelfde bereik is er geen
weergave.
Object verloopt horizontaal in de muur
Bij horizontale meettrajecten in het te onderzoeken bereik is er geen
weergave. Bij meerdere verticale meettrajecten in hetzelfde gedeelte
naast elkaar wordt telkens één object weergegeven. De markeringen
van het object liggen horizontaal naast elkaar.
Puntobject (bijv. schroef)
Bij meerdere horizontale en verticale meettrajecten over hetzelfde op-
pervlak wordt telkens slechts op één plaats een object weergegeven.
De markeringen van het object kruisen elkaar op dezelfde plaats.
Aan de hand van de meetresultaten kunnen op regelmatige afstanden
objecten die meer dan eenmaal aanwezig zijn (zoals betonwapening en
holle ruimten in holblokstenen) van afzonderlijke objecten (zoals netlei-
dingen) worden onderscheiden. Verplaats het gereedschap daarvoor
over een groot meetbereik en vergelijk de meetresultaten.
Voorbeeld: In de afbeelding zijn drie regel-
matig geplaatste voorwerpen met een bij-
behorende boordiepte van 4 cm herken-
baar, die door hun plaats en diepte aan
betonwapening doen denken. Het vierde
voorwerp op een diepte van 2 cm kan bij-
voorbeeld een netleiding zijn.
Lokalisering van objecten
Beweeg voor het lokaliseren van een object het apparaat zo lang in de
verplaatsingsrichting naar het object tot de middellijn
h
van het appa-
raat in het display precies boven het midden
i
van het gevonden object
ligt. Het object bevindt zich dan precies onder het midden van het ge-
reedschap. Met de uitlijnhulp
9
kan de plaats van het object worden ge-
markeerd (afb.
).
De markering kan eveneens plaatsvinden met de buitenste randen van
het gereedschap (afb.
, met betrekking tot lijnen
g
).
A
B
C