![Bosch Thermotechnik TA 211 E Manual Download Page 26](http://html1.mh-extra.com/html/bosch-thermotechnik/ta-211-e/ta-211-e_manual_2791076026.webp)
26
TA 211 E
Nederlands
Tijdens de vorstbeschermingsfunctie (b. v. 's
nachts) zijn brander en pomp bij buitentempe-
raturen boven ca. +3 °C uitgeschakeld.
Let op:
Tijdens de vorstbeschermings-
functie moet de aanvoertempera-
tuurschakelaar van het verwar-
mingsapparaat minstens op „1“
staan.
Kies deze functie wanneer de warmte-
isolatie van uw huis goed is en daardoor snel
afkoelen wordt voorkomen.
Automatische
functie
Automatische wisseling tussen normale func-
tie en verlaagde temperatuur volgens de pro-
grammering van de schakelklok.
Kies deze stand wanneer de warmte-
isolatie van uw huis slechts matig is en (bij-
voorbeeld gedurende de nacht) een bepaalde
temperatuur is vereist om te sterke afkoeling
te voorkomen. Tijdens deze functie blijft de
verwarmingsinstallatie met verlaagde tempe-
ratuur in werking bij elke buitentemperatuur,
de pomp loopt.
7.2.3 Continu normale functie
De aanvoertemperatuur wordt niet verlaagd.
Kies deze stand als u bij wijze van uit-
zondering later gaat slapen (b.v. een feestje).
Daarbij wordt de op de schakelklok (toebeho-
ren) ingestelde gereduceerde functie gene-
geerd. Vergeet niet om later weer de
automatische wisseling
in te stellen.
7.3
Instelling van de verwarmingscurve
De verwarmingscurve bepaalt op basis van
de gemeten buitentemperatuur op welke aan-
voertemperatuur het verwarmingsapparaat
brandt. Door middel van een juist ingestelde
verwarmingscurve wordt een constante ruim-
tetemperatuur bij elke buitentemperatuur ge-
waarborgd.
De verwarmingscurve (afbeelding
) is bij de
TA 211 E een functie van het voetpunt (c) en
de maximale aanvoertemperatuur (e).
7.3.1 Voetpuntinstelling (c)
Het laagste punt van de verwarmingscurve is
de aanvoertemperatuur (radiatortemperatuur)
in °C bij +20 °C buitentemperatuur. U kunt
waarden tussen 10 en 60 (°C) instellen.
De in afbeelding
weergegeven verwarmings-
curve heeft betrekking op een voetpunt van
25 °C. Deze instelling van het voetpunt moet als
eerste basisinstelling worden gekozen.
Wanneer uw verwarmingsinstallatie dit
toestaat, dient u een lagere instelwaarde te
kiezen (b.v. 20). Wanneer de ruimtetempera-
tuur ondanks een volledig geopende ther-
mostaatknop te laag is, dient u een hogere
waarde te kiezen (b.v. 30).
7.3.2 Instelling van de maximale
aanvoertemperatuur (e)
Op de instelknop voor de aanvoertemperatuur
van het verwarmingsapparaat (e) kan de
maximale verwarmingsaanvoertemperatuur
tussen 35 en 88 °C of tussen 45 en 87 °C
worden ingesteld.
De hier ingestelde maximale gewenste aan-
voertemperatuur wordt bij een buitentempera-
tuur van –15 °C bereikt (afbeelding
, punt e).
In de volgende tabel is aangegeven welke ge-
wenste temperaturen met de cijfers 1 t/m 7 op
de schaalverdeling van de instelknop voor de
aanvoertemperatuur overeenkomen:
Opmerking: De instelknop (e) voor de aan-
voertemperatuur is tegelijkertijd
de schakelaar voor de zomer-
functie (
, linker aanslag).
Daarom de instelling voor gemid-
delde gewenste aanvoertempe-
ratuur (afbeelding , punt e)
voor winterfunctie noteren.
☞
Tip
-40
-10
0
-30
-20
☞
Tip
☞
Tip
Stand
1
2
3
4
5
E
7
Gemiddelde
gewenste
aanvoertem-
peratuur ca.
in °C
Bosch
Heatro-
nic voor
Z.E…
45 51 57 63 69 75 87
Bosch
Heatro-
nic voor
Z.BR
Z.R…
35 43 51 59 67 75 88
10
40
50
60
20
30
☞
Tip
1
2
3
4
5
E
7
Summary of Contents for TA 211 E
Page 28: ...28 TA 211 E Nederlands...
Page 29: ...TA 211 E 29 Nederlands...
Page 35: ...28 TA 211 E Nederlands...