CL6048CB_IM
30.11.20
15
Montage van de afvoerpijp
OPMERKING:
Voor schuiframen of externe rolgordijnen kan de meegeleverde
raamuitlaatluchtkit in een verticale of horizontale stand worden ge
-
bruikt. Pas de lengte van de afdichtplaat naar wens aan.
1.
Sluit de adapter op de afvoerslang aan. Plaats de afvoerslang zoda
-
nig dat de eerste vin van de slang in de rail ligt. Draai de adapter vast
door deze naar rechts te draaien.
2.
Sluit de adapter aan op de connector aan de achterkant van het
apparaat. Duw hiervoor de adapter van rechts in de geleiders tot aan
de aanslag.
3.
Trek de pijp tot de gewenste lengte uit.
4.
Schuif de adapter van de raamuitlaatluchtkit op het uiteinde van de
luchtuitlaatslang.
5.
Als het raam
geen rolluik
heeft en
geen schuifraam
is, ga dan als
volgt te werk:
a) Steek het open uiteinde van de pijp in een venster.
b) Sluit het venster zo ver als mogelijk.
5.
Als het raam
een rolluik
heeft of als het raam
een schuifraam
is, ga
dan als volgt te werk:
a) De luchtafvoerset voor het raam moet worden geïnstalleerd met
de gladde kant naar binnen gericht.
OPMERKING:
Bij de installatie met een rolluik moet de adapter aan de uitlaat
-
luchtset voor het raam worden bevestigd, zodat het bolvormige
gedeelte naar beneden gericht is.
b) Steek de adapter in de luchtafvoeropening en duw deze vervol
-
gens naar buiten. Bevestig het aan de uitlaatluchtset voor het
raam met de bijgeleverde tapschroef.
c) Steek de bevestigingsplaat door het gat in de tegenoverliggende
zijde van de uitlaatluchtopening. Schuif nu de binnenste geleider
over de bevestigingsplaat, zodat deze in de groef past. Dit is om
de vereiste breedte voor de uitlaatluchtset voor het raam te speci
-
ficeren. Breng de sluitring aan en schroef de vleugelmoer met de
hand vast.
d) Installeer de afvoerluchtset voor het raam door het rolluik te
sluiten.
Batterijen in de afstandsbediening plaatsen
1.
Open de klep van het batterijvak aan de achterzijde van de afstands
-
bediening.
2.
Plaats 2 batterijen van het type R03 “AAA” 1,5 V, volgens de juiste
polariteit (zie markeringen op de bodem van het batterijvak)!
3.
Sluit de klep van het batterijvak.
Elektrische aansluiting
1.
Controleer of de netspanning die u wilt gebruiken overeenkomt met
de spanning van het apparaat. Controleer het typeplaatje voor gede
-
tailleerde specificaties.
2.
Sluit het apparaat aan op een correct geïnstalleerd geaard stopcon
-
tact. Een signaal zal klinken om aan te geven dat het apparaat klaar
voor gebruik is. Het apparaat staat in stand-by. Het display geeft de
huidige kamertemperatuur weer.
Compressor veiligheidssysteem
Als de werking wordt onderbroken, wordt het veiligheidssysteem voor
de compressor geactiveerd. Hiermee wordt de werking van de com
-
pressor ong. 3 minuten onderbroken om de druk in het koelcircuit te
verminderen. Dit is
geen
defect van het apparaat. Wacht daarom ten
minste 3 minuten alvorens het apparaat opnieuw in te schakelen.
Bediening van het apparaat
U kunt het toestel zowel met de bediening op het toestel zelf als met de
afstandsbediening bedienen. Identieke toetsen bieden dezelfde functie.
De toetsen op het bedieningspaneel worden hieronder uitgelegd. De
indicatielampjes tonen uw gekozen selectie.
Functietoetsen
De toetsen op het apparaat zijn aanraaktoetsen. Raak de toetsen licht
aan met een vinger om de functie uit te voeren. Wanneer een toets
wordt ingedrukt, wordt dit bevestigd door een pieptoon.
Het apparaat aan- / uitschakelen
•
Druk op de
POWER
toets om het apparaat aan te schakelen.
Het apparaat is vooringesteld op “COOL (Koelen)” mode, met een
temperatuur van 22 °C. Als de werking is gestopt zonder de stekker
uit het stopcontact te verwijderen, zullen alle eerder ingestelde wer
-
kingsmodi en temperatuurinstellingen worden bewaard. De controle
-
lampjes geven deze instelling aan.
•
Druk opnieuw op de
POWER
toets om het apparaat uit te scha
-
kelen.
Instellen van de luchtuitlaat
U kunt de richting van de luchtstroom aanpassen met behulp van de
horizontale en verticale zwenkflappen.
•
Om de lucht naar boven / beneden te richten, stelt u de positie van de
horizontale zwenkkleppen aan de voorzijde in.
•
U kunt de lucht naar rechts / links sturen met behulp van de achterste
zwenkflap. U kunt de positie van de verticale zwenkflap wijzigen
wanneer de horizontale zwenkflap omhoog wordt geklapt. Voor dit
doel bevindt zich een hendel boven de laatste horizontale zwenkflap,
aan de rechterkant.
Werkingsmodi
Gebruik de
MODE
toets om één van de volgende werkingsmodi te
selecteren:
•
Koelen (COOL)
•
Ontvochtiging (DRY)
•
Ventilator (FAN)
Modus “Koelen”
COOL
In deze bedieningsmodus, kunt u de ventilatorsnelheid en de tempera
-
tuur naar wens aanpassen.
OPMERKING:
Om het apparaat te bedienen met de compressor, moet de ingestelde
temperatuur lager zijn dan de huidige kamertemperatuur.
Modus “Ventilator” FAN
In deze modus kunt u alleen de snelheid van de ventilator instellen. Op
de display verschijnt
.
Modus “Ontvochtigen” DRY
Deze werkingsmodus biedt geen ondersteuning voor eventuele verdere
instellingen. Op de display verschijnt
.
•
De ventilatorsnelheid is vooraf op de laagste snelheid LOW ingesteld.
•
Het apparaat zal de kamer koelen en de vochtigheid uit de lucht
ontrekken.
•
Wanneer u de “Ontvochtigen” modus langdurig gebruikt, raden wij
u aan de meegeleverde waterslang permanent op de bovenste
waterafvoer aan te sluiten. Verwijder eerst de bovenste plug. Plaats
het uiteinde van de waterslang in een voldoende grote bak (bijv. een
emmer).