33
NEDERLANDS
Beweeg langzaam wanneer u de machine gebruikt. Houd
er rekening mee dat pas gemaaid gras vochtig en glad is.
Werk niet op steile hellingen. Bewerk taluds in stroken van
links naar rechts, niet van boven naar beneden.
Steek nooit grindpaden of -wegen over terwijl de machine
is ingeschakeld.
Raak nooit de snijdraad aan terwijl de machine is
ingeschakeld.
Zet de machine niet neer voordat de snijdraad volledig tot
stilstand is gekomen.
Gebruik uitsluitend het geschikte type snijdraad.
Gebruik nooit snijdraad van metaal of vislijn.
Voorkom aanraking van het snijmes.
Zorg dat het netsnoer uit de buurt van het snijdraad wordt
gehouden. Zorg dat u altijd weet waar het snoer zich
bevindt.
Houd altijd en handen en voeten uit de buurt van de
snijdraad, vooral bij het inschakelen van de motor.
Waarschuwing!
Het snijdraad van metaal draait nog door
terwijl de machine is uitgeschakeld.
Gebruik de machine nooit met beschadigde beschermkappen
of zonder dat beschermkappen zijn aangebracht.
Zorg er altijd voor dat de ventilatieopeningen vrij zijn van
afval.
Onderdelen
Al naar gelang de uitvoering beschikt deze machine over de
volgende onderdelen.
1. Aan/uit-schakelaar
2. Ontgrendelingsknop
3. Handgreep
4. Oplaadindicator
5. Extra handgreep
6. Kraag voor hoogte-instelling
7. Buis
8. Instelkraag voor bedrijfsmodus
9. Kop
10. Kantengeleider
11. Beschermkap
12. Snijdraad
13. Spoelbehuizing
14. Snijmes
Assemblage
Waarschuwing!
Voorkom een onbedoeld inschakelen van de
machine tijdens de montage.
Aanbrengen van de beschermkap (fig. A)
Plaats het scherm (11) op de machine zoals afgebeeld.
Duw de beschermkap stevig aan totdat hij op zijn plaats klikt.
Bevestig de beschermkap met de schroef (15).
Waarschuwing!
Gebruik de machine nooit zonder dat de
beschermkap naar behoren is aangebracht.
Losmaken van het snijdraad
Voor transport wordt het snijdraad aan de spoelbehuizing
vastgeplakt.
Verwijder de tape waarmee het snijdraad (12) aan de
spoelbehuizing (13) is vastgeplakt.
Gebruik
Waarschuwing!
Laat de machine op haar eigen tempo werken.
Niet overbelasten.
Opladen van de accu (fig. B)
De accu moet worden opgeladen voor het eerste gebruik
alsmede zodra hij niet meer genoeg energie levert voor
werkzaamheden die eerder moeiteloos konden worden
verricht. Als u de accu voor de eerste keer of na langdurige
opslag oplaadt, zal deze slechts voor ca. 80% worden
opgeladen. Na een aantal laad- en ontlaad-cycli wordt de
accu echter compleet opgeladen. Tijdens het opladen kan de
accu warm aanvoelen. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
Waarschuwing!
Laad de accu niet op bij
omgevingstemperaturen onder 4 °C of boven 40 °C.
Aanbevolen oplaadtemperatuur: ca. 24 °C.
Steek de stekker van de oplader (16) in de connector (17)
aan de achterzijde van de machine.
Sluit de oplader aan op een stopcontact.
Terwijl de accu aan de oplader is gekoppeld, brandt het rode
indicatielampje (4) op de accu.
De accu kan voor onbepaalde tijd op de oplader aangesloten
blijven.
Wanneer u de machine wilt gebruiken, neemt u de connector
van de machine en trekt de oplader uit het stopcontact.
Om de levensduur van de accu te maximaliseren, strekt het
tot aanbeveling om de accu op de oplader aangesloten te
houden zolang de machine niet wordt gebruikt. Als de accu
volledig is opgeladen, is het stroomverbruik van de oplader
verwaarloosbaar.
Instellen van de machine voor strimmen of
graskantsnijden (fig. C - E)
De machine kan worden gebruik voor strimmen zoals afgebeeld
in fig. C, of voor graskantsnijden om overhangend gras langs
graskanten en bloembedden te strimmen zoals afgebeeld in
fig. D.
Strimmen (fig. C & E)
Voor strimmen staat de strimkop in de stand zoals afgebeeld
in fig. C. Indien dit niet het geval is: