25
NEDERLANDS
GEBRUIK
Het apparaat opladen (fig. A)
X
Bij aanschaf is het apparaat gedeeltelijk opgeladen.
Voordat u het apparaat voor de eerste keer gaat gebruiken,
moet u het apparaat eerst opladen met de
wisselstroomlader (9) gedurende 15 uur of totdat het
groene accustatuslampje (13) gaat branden.
X
Na elk gebruik moet u de batterij opladen totdat het groene
accustatuslampje (13) gaat branden.
U kunt op elk moment controleren hoe ver de accu is
opgeladen door het apparaat met de aan-uitknop (3) in te
schakelen. Er klinkt één pieptoon en het rode stroomlampje
(11) en het accustatuslampje (13) gaan branden.
Het statuslampje (13) geeft aan hoe ver de batterij is
opgeladen:
X
Als het accustatuslampje (13) rood brandt, moet u het
apparaat opladen.
X
Als het accustatuslampje (13) groen brandt, is het apparaat
helemaal opgeladen.
Het apparaat met de wisselstroomlader opladen (fig. A)
Zorg ervoor dat het LED-lampje voor AREA is uitgeschakeld
wanneer het apparaat wordt opgeladen.
X
Druk op de aan-uitknop om het apparaat in te schakelen (3).
Er klinkt één pieptoon en het rode stroomlampje (11) en het
accustatuslampje (13) gaan branden.
X
Sluit de wisselstroomlader (9) aan op de 12V-aansluiting
van de lader (7) boven op het apparaat.
X
Steek de stekker van de lader (9) in het stopcontact.
X
Druk op de knop voor het opladen van het apparaat (5).
Wanneer het apparaat is opgeladen, klinkt er één pieptoon
en gaat het groene accustatuslampje (13) knipperen.
Waarschuwing!
Als er geen lader is aangesloten, zal het
apparaat gaan piepen en gaat het accustatuslampje (13) rood
knipperen.
X
Het apparaat is volledig opgeladen als het groene
accustatuslampje (13) continu brandt.
X
Trek na het opladen de wisselstroomlader (9) uit het
stopcontact en berg de adapter op.
De eenheid met de 12V-autoadapter opladen (fig. A & B)
Opmerking:
U kunt het apparaat niet opladen als de
12V-uitgang voor hulpstukken (2) wordt gebruikt of als het
apparaat wordt gebruikt voor het starten van een voertuig.
X
Druk op de aan-uitknop om het apparaat in te schakelen (3).
Er klinkt één pieptoon en het rode stroomlampje (11) en het
accustatuslampje (13) gaan branden.
X
Haal de 12V-autoadapter (10) uit het opbergcompartiment
(1) en steek deze in de 12V-sigarettenaansteker van het
voertuig.
X
Druk op de knop voor het opladen van het apparaat (5).
Wanneer het apparaat is opgeladen, klinkt er één pieptoon
en gaat het groene accustatuslampje (13) knipperen.
X
Het apparaat is volledig opgeladen als het groene
accustatuslampje (13) continu brandt.
X
Als het apparaat is opgeladen, koppelt u de
12V-autoadapter (10) los en bergt u deze weer in het
opbergcompartiment (1) op.
Stand-bymodus (fig. A)
Als het apparaat in de stand-bymodus staat (niet is
aangesloten op een voertuig en niet wordt opgeladen, maar
wel is ingeschakeld), gaat het accustatuslampje (13) groen
branden ten teken dat het apparaat kan worden gebruikt. Als
het accustatuslampje (13) rood brandt, moet het apparaat
worden opgeladen.
De accubooster gebruiken (fig. A)
Waarschuwing!
Controleer voordat u met de procedure voor
het snel opladen van de accu begint, of het apparaat niet op een
stroombron is aangesloten.
Waarschuwing!
Dit voedingssysteem mag alleen bij
voertuigen met accusystemen met gelijkstroom worden
gebruikt.
Waarschuwing!
Voertuigen met een boordcomputer kunnen
beschadigd raken als de accu wordt geladen met een
accubooster. Lees in dat geval eerst de handleiding van het
voertuig door om na te gaan of u assistentie van een technicus
nodig hebt.
Waarschuwing!
Door het continu starten van de motor kan
de startmotor van het voertuig beschadigd raken. Als de motor
na het aanbevolen aantal pogingen nog niet wil starten
(zie de handleiding van het voertuig), moet u niet verdergaan
met de accubooster en gaan kijken of er geen andere oorzaken
voor het startprobleem zijn.
Waarschuwing!
Schakel alles uit, zoals de lampen, voordat u
hiermee gaat beginnen.
X
Druk op de aan-uitknop om het apparaat in te schakelen (3).
Er klinkt één pieptoon en het rode stroomlampje (11) en het
accustatuslampje (13) gaan branden, ten teken dat het
apparaat gebruiksklaar is.
X
Haal de 12V-autoadapter (10) uit het opbergcompartiment
(1) en steek deze in de 12V-sigarettenaansteker van het
voertuig.
X
Druk op de voertuigboostknop (4). Wanneer de accu van het
voertuig wordt opgeladen, piept het apparaat één keer en
gaat het groene voertuigboostlampje (4) knipperen.
Opmerking:
Wanneer u de 12V-sigarettenaansteker van
een auto wilt gebruiken als krachtbron, moet u waarschijnlijk
het contact van de auto inschakelen omdat er anders geen
stroom op de sigarettenaansteker staat.