NL
53
5-9. Temperatuurmetingen
1.
Zet de functieschakelaar in de stand
Temp
.
2.
Plaats de temperatuursonde in de
ingangsaansluitingen en zorg er daarbij
voor dat u de juiste polariteit in acht
neemt.
3.
Druk op de knop
MODUS
om
°F
of
°C
weer te geven.
4.
Plaats de kop van de
temperatuursonde op het onderdeel
waarvan u de temperatuur wilt meten.
Houd de sonde op het geteste
onderdeel tot de meting stabiel wordt
(ongeveer 30 seconden).
5.
Lees de temperatuur op het scherm.
Opmerking
: de temperatuursonde is uitgerust
met een miniconnector van het type K. Er is een
miniconnectoradapter voor banaanstekkers meegeleverd voor aansluiting op de
ingangsbanaanaansluitingen.
OFF
V
V
10A
mA
A
Au to Powe r Off
8
Temp
VFD
RANGE
MAX/MIN
REL
HZ%
MODE
HOLD
VFD
TRUE RMS Autoranging Digital Multimeter
CAP
V
Temp
°
C
°
F
OFF
V
V
10A
mA
A
Au to Powe r Off
8
Temp
VFD
RANGE
MAX/MIN
REL
HZ%
MODE
HOLD
VFD
TRUE RMS Autoranging Digital Multimeter
CAP
V
Temp
°
C
°
F
5-8. Diodetest
1.
Zet de functieschakelaar in de stand
Ω CAP
.
2.
Stop de zwarte banaanstekker van het testsnoer
in de negatieve aansluiting
COM
en de rode
banaanstekker van het testsnoer in de positieve
aansluiting
V
.
3.
Druk op de knop
MODUS
om en
V
op het
scherm weer te geven.
4.
Plaats de testsondes op de geteste diode. De
doorlaatspanning zal gewoonlijk 0,400 tot 0,700 V
aanwijzen. De sperspanning zal "
OL
" aanwijzen.
Kortgesloten apparaten zullen een waarde dicht
bij 0 V aanwijzen en een open apparaat zal "
OL
"
aanwijzen in beide polariteiten.
Exe_Notice_BIZ780312_EN-FR-NL.indd 53
15/05/2019 17:38