85
N E D E R L A N D S
Kabelklem [fi g. 7]
Steek de kabel (bb) in de kabelklem (aa). Zorg dat er
voldoende speling is zodat de zaagkop kan bewegen, en
maak vervolgens de klem vast met een schroef.
Het monteren op de werkbank [fi g. 2]
1. Er is in gaten (v) voorzien in alle vier de poten om
het mogelijk te maken het apparaat op een werk-
bank te bevestigen. De gaten zijn geschikt voor
het bevestigen met verschillende soorten bouten.
Gebruik één van de gaten; het is niet nodig beide
gaten te gebruiken. Bevestig uw zaag altijd stevig
om bewegen te voorkomen.
Om de draagbaarheid te verhogen kan het gereed-
schap worden bevestigd op een 12,5 mm dik stuk
multiplex die aan uw werkondersteuning kan worden
geklemd of naar andere werkplaatsen kan worden
gebracht en weer kan worden vastgeklemd.
2. Als u de zaag op multiplex bevestigt, zorg er dan voor
dat de bevestigingsschroeven niet uitsteken aan de
onderkant van het hout.
Het multiplex dient vlak op de werkondersteuning te
staan. Als u de zaag op een werkoppervlak vastklemt,
klem dan alleen vast op de klemknoppen waar de
gaten voor de bevestigingsschroef zich bevinden.
Het vastklemmen op een ander punt belemmert het
correct functioneren van de zaag.
3. Om binding en onjuistheid te voorkomen zorgt u
ervoor dat het bevestigingsoppervlak niet kromge-
trokken of anderszins oneffen is. Als de zaag op het
oppervlak wiebelt, plaats u een dun stuk materiaal
onder één zaagvoet totdat de zaag stevig op het
bevestigingsoppervlak staat.
Het zaagblad bevestigen [fi g. 8-10]
WAARSCHUWING: Om het gevaar op letsel
te verminderen schakelt u het apparaat uit
en sluit u de stroombron van de machine af
voordat u accessoires installeert of verwijdert,
voordat u instelling aanpast of wijzigt, of wanneer
u reparaties uitvoert. Zorg ervoor dat de hoofd-
schakelaar in de OFF (UIT) positie staat. Het
onbedoeld opstarten kan letsel veroorzaken.
WAARSCHUWING:
De tanden van een
nieuw zaagblad zijn zeer scherp en kunnen
gevaarlijk zijn.
1. Steek de 6 mm stiftsleutel (z) in de tegenoverlig-
gende plaats van de bladschacht en houd deze vast
[fi g. 8].
2. Maak de zaagbladbout (f) los door deze met de klok
mee te draaien. Verwijder de zaagbladbout (f) en de
buitenfl ens (e).
3. Druk op de onderste bescherming/hoofdvergrende-
ling vrijgavehendel (b) om de onderste bladbescher-
ming (g) op te tillen en verwijder het zaagblad (h).
4. Plaats het nieuwe zaagblad in de houder op de bin-
nenfl ens (ff) waarbij u ervoor zorgt dat de zaagtanden
aan de onderrand van het blad naar het hek gericht
zijn (weg van de operator).
5. Plaats de buitenfl ens (e) weer, waarbij u ervoor zorgt
dat de verbindingslippen (ss) juist staan, één aan
iedere kant van de motorkast.
6. Maak de zaagbladbout (f) vast door deze tegen de
klok in te draaien terwijl u de 6 mm stiftsleutel (z)
vasthoudt met uw andere hand [fi g. 10].
AANPASSINGEN
WAARSCHUWING: Om het gevaar op letsel
te verminderen schakelt u het apparaat uit
en sluit u de stroombron van de machine af
voordat u accessoires installeert of verwijdert,
voordat u instelling aanpast of wijzigt, of wanneer
u reparaties uitvoert. Zorg ervoor dat de hoofd-
schakelaar in de OFF (UIT) positie staat. Het
onbedoeld opstarten kan letsel veroorzaken.
Uw verstekzaag is in de fabriek correct ingesteld. Als aan-
passing als gevolg van het transport en de opslag of een
andere reden nodig is, volgt u de onderstaande stappen
om uw zaag aan te passen. Als deze eenmaal gemaakt
zijn, dienen deze aanpassingen juist te zijn.
De verschuivingbalken aanpassen voor
constante snijdiepte (fi g. 1, 2, 11, 12)
Het zaagblad dient te functioneren met een constante
snijdiepte over de gehele lengte van de tafel, en mag de
vaste tafel aan de achterkant van de gleuf of aan de voor-
kant van de roterende arm niet raken. Om dit te bereiken
moeten de verschuivingarmen perfect parallel aan de tafel
staan als de zaagkop volledig wordt losgelaten.
1. Druk op de onderste bescherming/hoofdvergrende-
ling vrijgavehendel (b) [fi g. 1].
2. Druk de zaagkop volledig naar achteren en meet de
hoogte van de roterende tafel (n) tot de onderkant
van de buitenfl ens (e) [fi g. 11].
3. Draai het verschuivingslot van de zaagkop (r)
[fi g. 2].
4. Houd de zaagkop volledig vrij, trek de kop naar het
einde van het loopveld.
5. Meet de hoogte zoals weergegeven in [fi guur (Figure)
11] nogmaals. Beide waarden dienen identiek te
zijn.
6. Als aanpassing nodig is, ga dan als volgt te werk
[fi g. 12]:
a. Maak de borgmoer (tt) in de steun (uu) onder
de bovenste stofverzamelingsbuis (q) los en pas