22
HANDLEIDING
Dit is het veiligheidswaarschuwingssymbool dat wordt gebruikt voor het
gedeelte BEDIENINGSINSTRUCTIES van deze handleiding om u te
waarschuwen voor mogelijke gevaren voor persoonlijk letsel. Volg alle
instructies om mogelijk letsel en / of materiële schade te voorkomen.
1. Zorg ervoor dat het voertuig op een harde, vlakke en droge ondergrond staat en
dat de transmissie in PARK staat of in een versnelling is geschakeld bij een hand-
geschakelde versnellingsbak voordat u de dolly's gebruikt.
2. Open de haak (22) om het voetpedaal (11) los te laten
(Fig. 1)
.
3. Spreid de basispootconstructies ver genoeg uit elkaar zodat ze over de band
heen kunnen lopen
(Fig. 2)
.
4. Duw het manoeuvreerhulpmiddel in de richting van de band waar de rollen van
de basispootconstructies over de band heen staan en het midden van de band in
lijn ligt met het midden van elke rol
(Fig. 3)
.
5. Draai de vergrendeling (9) in de tegenovergestelde richting zodat de voorste ver-
grendelingsbek (16) de tanden in de Linkerrolsteun (5) grijpt
(Fig. 4)
.
6. Activeer het voetpedaal (11)
(Fig. 4)
zodat de rollen op de basispootconstructies
contact maken met de omtrek van de band. Zorg er opnieuw voor dat de band cor-
rect is uitgelijnd met de manoeuvreerhulp. Blijf de pedaalconstructie activeren tot-
dat de band ongeveer 2,5 cm van de grond is getild.
7. Herhaal stap 1 t / m 6 voor de overige drie banden. Controleer of de vrije ruimte
van 2,5 cm voldoende is om het voertuig zonder obstakels over de vloer te mano-
euvreren. Het kan nodig zijn om de bodemvrijheid van 2,5 cm te vergroten.
8. Als het voertuig eenmaal wordt ondersteund door de manoeuvreerhulpmiddelen,
verplaats het voertuig dan langzaam en voorzichtig naar zijn bestemming.
9. Draai de vergrendeling (9)
(Fig. 3
) naar voren in de richting van het voetpedaal
en blijf dan het voetpedaal activeren totdat de rollen van de basispootconstructies
de omtrek van de band vrijmaken. Verwijder de manoeuvreerhulp.