02/ 2016
BENNING MM 6-1/ 6-2
51
De hoogste spanning die aan de contactbussen
- COM bus
- bus (+) voor V, Ω,
, Hz, μA, (BENNING MM 6-1) resp. voor V, Ω,
,
Hz
J
(BENNING MM 6-2)
- bus voor 10 A bereik
L
(BENNING MM 6-2)
van de multimeter BENNING MM 6-1/ MM 6-2 ligt t.o.v. aarde, mag maximaal
CAT III 1000 V bedragen.
8.2.1 Spanningsmeting
- Kies met de draaiknop
de gewenste instelling ( , ,
).
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus
van de
BENNING MM 6-1/ MM 6-2
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus
van de
BENNING MM 6-1/ MM 6-2
- Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten
van het circuit en lees de gemeten waarde af in het display
1
van de
BENNING MM 6-1/ MM 6-2
Zie fig. 2:
meten van gelijkspaning
Zie fig. 3:
meten van wisselspanning
8.2.2 Stroommeting
- Kies met de draaiknop
het gewenste bereik (A AC/DC of µA AC/DC).
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus
van de
BENNING MM 6-1/ MM 6-2.
- De rode veiligheidsmeetleiding met de bus voor A-bereik
L
(tot 10 A AC/DC)
op BENNING MM 6-2 of met de bus voor V, Ω, Hz, µA AC/DC,
,
(tot
600 μA DC) aansluiten op BENNING MM 6-1.
- In de functie ( ) met de toets (blauw)
4
op BENNING MM 6-1 het te meten
stroomtype gelijkstroom (DC) of wisselstroom (AC) kiezen.
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpun-
ten van het circuit en lees gemeten waarde af in het display
1
van de
BENNING MM 6-1/ MM 6-2.
Zie fig. 4:
meten van gelijkstroom
Zie fig. 5:
meten van wisselstroom
8.3 Weerstandsmeting
- Kies met de draaiknop
de gewenste instelling (Ω,
)
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus
van de
BENNING MM 6-1/ MM 6-2.
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus
J
van de
BENNING MM 6-1/ MM 6-2
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten
van het circuit en lees de gemeten waarde af in het display
1
van de
BENNING MM 6-1/ MM 6-2
Zie fig. 6:
weerstandsmeting
8.4 Diodecontrole
- Kies met de draaiknop
de gewenste instelling (
, ).
- Met de blauwe toets
4
van de BENNING MM 6-1/ MM 6-2 omschakelen naar
diodecontrole (
).
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus
van de
BENNING MM 6-1/ MM 6-2
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus
van de
BENNING MM 6-1/ MM 6-2
- Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de aansluitpun-
ten van de diode en lees de gemeten waarde af in het display
1
van de
BENNING MM 6-1/ MM 6-2
- Voor een normale, in stroomrichting gemonteerde Si-diode wordt een
stroom spanning van 0,4 V tot 0,8 V aangegeven. De aanduiding “000 V”
wijst op een kortsluiting in de diode.
- Wordt geen fluxsprong vastgesteld, dan eerst de poling van de diode testen.
Wordt ook daarna geen fluxsprong gemeld, dan ligt de fluxsprong van de
diode buiten de meetgrenzen.
Zie fig. 7:
diodecontrole
8.5 Doorgangstest met zoemer en rode led
- Kies met de draaiknop
de gewenste instelling (Ω,
).
- Met de blauwe toets
4
van de BENNING MM 6-1/ MM 6-2 omschakelen
naar doorgangstest ( ).
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus
van de
BENNING MM 6-1/ MM 6-2
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus
J
van de
BENNING MM 6-1/ MM 6-2
- Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten van