50
Gebruiksaanwijzing BOM 520 / 820
Opgelet
Trek voor alle werkzaamheden aan de aandrij-
ving de netstekker eruit!
Instrueer alle personen die de deur/poort ge-
bruiken over de voorgeschreven en veilige be-
diening:
Bij activering van de aandrijving moet worden
toegezien op het openen en sluiten.
Handzenders horen niet thuis in de handen van
kinderen.
In het draaibereik van de deur/poort mogen zich
geen personen of voorwerpen bevinden.
Functie verloop
De garagedeur/poortaandrijving kan door externe bedienin-
gen zoals handzenders, sleutelschakelaars enz. geactiveerd
worden. Er hoeft slechts een korte impuls gegenereerd te
worden.
Eerste impuls:
Aandrijving start en beweegt de deur/poort in de ingestelde
eindpositie OPEN of DICHT.
Impuls
tijdens de beweging: deur/poort stopt.
Nieuwe impuls:
Deur/poort zet de beweging voort in tegenovergestelde rich-
ting.
Interne veiligheidsinrichting
Als de deur/poort tijdens het sluiten op een hindernis stuit,
dan stopt de aandrijving en geeft de hindernis weer vrij door
te openen tot in de bovenste eindpositie.
Tijdens de laatste 2 seconden van het dichtgaan wordt de
deur/poort slechts een spleet breed geopend om de hinder-
nis vrij te geven en toch te verhinderen dat er in de garage kan
worden gekeken.
Als de deur/poort tijdens het opengaan op een hindernis stuit
stopt de aandrijving onmiddellijk. De deur/poort kan door een
nieuwe impuls weer gesloten worden.
Externe veiligheidsinrichtingen
Aanwijzing
Zie aansluitschema, afbeelding 13
Loopdeurcontact (STOP A)
Een geopende loopdeur stopt de aandrijving onmiddellijk
resp. verhindert dat de aandrijving start.
Fotocel (STOP B)
Een onderbreking van de fotocel heeft tot gevolg dat de deur/
poort tijdens het dichtgaan stopt en van richting verandert.
Tijdens het openen heeft een onderbreking geen invloed.
Snelontgrendeling
Bij instelwerkzaamheden, stroomuitval of storingen kan de
deur/poort met de trekknop aan de loopslede van de aandrij-
ving ontgrendeld en met de hand bewogen worden.
Als de deur/poort gedurende langere tijd met de hand moet
worden bediend, dan moet de arreteerpen erin gezet worden
Bedieningshandleiding
(zie afbeelding 12). Men moet de uitgeschakelde vergren-
deling weer inschakelen om de aandrijving weer in bedrijf te
stellen, anders is de deur/poort niet vergrendeld.
Om de aandrijving weer in bedrijf te stellen wordt de arreteer-
pen weer in de parkeerpositie (a) teruggestoken en de deur/
poortvergrendeling stilgezet.
Na een impuls wordt de deur/poort automatisch weer met de
deur/poortaandrijving vergrendeld.
Verlichting
De verlichting gaat na een impuls voor de start automatisch
aan en na de ingestelde tijd (fabrieksinstelling ca. 90 secon-
den) weer uit.
Een tweede toets aan de handzender (optioneel) kan op 4-
minuten licht geprogrammeerd worden (afbeelding 16). Als
de handzendertoets wordt ingedrukt gaat het licht onafhanke-
lijk van de motor aan en na ca. 4 minuten weer uit.
Vervanging van de gloeilamp:
Trek de netstekker eruit en open de lampafdekking met een
kruisgleufschroevendraaier gr. 2 x 100. Vervang de gloeilamp
(230 V, 40 W, voetje E27) en schroef de lampafdekking weer
vast.
Signaallamp
As er een signaallamp is geïnstalleerd voor de signalering van
de openings- en sluitprocessen, dan knippert deze samen
met de lamp in de aandrijving zodra er een startimpuls wordt
gegeven. De aandrijving start vertraagd al naargelang de in-
gestelde voorwaarschuwingstijd (zie menustap 7).
Handzender
Programmeren van meer handzenders:
Zie menustappen 1 en 2 (afbeelding 15 en 16).
Vervanging van de batterij: Schuif het deksel van het batterij-
vakje van de handzender. Neem de batterij eruit. Plaats een
nieuwe batterij (alkaline 23 A, 12 V) erin.
Zorg ervoor dat de
polen in de juiste richting liggen!
Schuif het deksel er weer op.
Lege batterijen horen bij het gevaarlijk afval!
Onderhoud/Controle
Opgelet
Voor uw veiligheid raden wij aan de deur/poort
voor de eerste ingebruikname en als dit nodig is
- echter minstens eenmaal per jaar - door een
vakbedrijf te laten controleren.
Bewaking van de krachtbegrenzing
De aandrijfbesturing beschikt over een veiligheidssysteem
met 2 processors voor de bewaking van de krachtbegrenzing.
In elke eindpositie wordt de geïntegreerde
krachtuitschakeling automatisch getest.
Voor de ingebruikname en minstens eenmaal per jaar moet
de deur/poort gecontroleerd worden. Daarbij moet de con-
trole van de krachtbegrenzingsinrichting (afbeelding 21) uit-
gevoerd worden!
Opgelet
Een te hoog ingestelde sluitkracht kan verwon-
ding van personen tot gevolg hebben.
In menustap 5 kan de kracht voor het opengaan, in menustap
6 de kracht voor het dichtgaan ingesteld worden.