GEBRUIKSAANWIJZING
a
- Maatdop
b
- Grote mand
c
- Bak
d
- Aanpasring
e
- Mandje voor potje
f
- Lichtgevende verklikker
g
- Schakelaar « on » om het
apparaat aan te zetten
h
- Snoeroprolinrichting
De doseringen worden ter indicatie gegeven, indien u denkt dat het te warm of niet warm genoeg is voor uw
baby, kunt u meer of minder water toevoegen.
Als men de juiste hoeveelheid water zoals hieronder aangegeven in de tabel toevoegt, verkrijgt men een fles
of een potje op een temperatuur van 30°/33°, dit is de temperatuur die door kinderartsen wordt aanbevolen.
Hoeveelheid melk
in de fles
Hoeveelheid water
nodig in de
meetbeker voor een
FW bereid met
gematigd water
Hoeveelheid water
nodig in de
meetbeker voor een al
gereed gemaakte en
koude FW
60 ml
4,5 ml
5 ml
90 ml
5,5 ml
6,5 ml
120 ml
6,5 ml
8 ml
150 ml
7,5 ml
9,5 ml
180 ml
8,5 ml
11 ml
210 ml
9,5 ml
12,5 ml
240 ml
11 ml
14 ml
270 ml
13 ml
19,5 ml
300 ml
14,5 ml
21,5 ml
330 ml
15,5 ml
23,5 ml
Potje
Hoeveelheid water
nodig in de meetbeker
voor een potje
Hoeveelheid water
nodig in de meetbeker
voor een koud potje
120 g
10 ml
17 ml
200 g
12 ml
19 ml
250 g
19 ml
26 ml
STOM FLESSENWARMEN MET DUBBELE ALARMINRICHTING • InstructieHandleiding
13
WAARSCHUWINGEN
• De doseringen in de tabel zijn louter indicatief, als
u vindt dat het te warm of niet warm genoeg is voor
uw baby, aarzel dan niet de hoeveelheden water te
verlagen of te verhogen.
P.S.:
het materiaal en de
dikte van de zuigfles; de aanwezigheid van een
afneembare bodem zijn elementen die een invloed
kunnen hebben op de temperatuur van de zuigfles.
•
OPGELET:
om het risico op brandwonden te
vermijden, controleer de temperatuur van de voeding
altijd alvorens het te geven aan uw baby. Voor een
zuigfles, schud deze laatste goed om de melk te
mengen. Giet een druppel op de binnenkant van de
pols om de temperatuur te controleren. Voor een
klein potje, meng de inhoud en controleer of het
niet te warm is.
• Indien de voedingskabel is beschadigd, moet hij door
de fabrikant, zijn servicedienst of een vakman
vervangen worden om ieder gevaar te voorkomen.
• Dit apparaat is niet voorzien om gebruikt te worden
door personen (inclusief kinderen) met verminderde
fysieke, sensorische of mentale vaardigheden, of
door personen zonder ervaring of kennis behalve als
ze onder toezicht staan van een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid of als ze op
voorhand instructies gekregen hebben over het
gebruik van het apparaat.
• Kinderen moeten onder toezicht geplaatst worden om
ervoor te zorgen dat ze niet spelen met het apparaat.