- 70 -
N
L
D
A
Voorzieningen voor het vastmaken
B
Kanaal voorziene kabelgeleider
C
Haken voor het vastmaken van de bodem aan de
dubbele bodem
D
Koepel voor de vergrendeling van het deksel met schroef
2,2 x 16
E
Geleiders centreren kaart
F
Koepel voor de vergrendeling van de kaart op de bodem
met schroef 2,9 x 6,5
G
Locaties van de vastmakingshaken van de bodem aan
de dubbele bodem
H
Gat voorzien voor het doorlaten van de kabel
(de meegeleverde wartels gebruiken)
Raadgevingen voor de installatie:
•
Kies met zorg de positie van de sensor, met dien verstande dat de sensor de transversale bewegingen constateert
van het vreemde voorwerp en dat de microgolf benaderingen en verwijderingen opmerkt van de sensor.
•
Monteer de sensor op een stabiele en trillingsvrije ondergrond, op een hoogte begrepen tussen 1,9 en 2,2 meter.
•
Vermijd het richten van de sensor op fluorescentielampen.
•
Vermijd dat zonnelicht rechtstreeks op de sensor schijnt.
•
Gebruik een afgeschermde kabel, sluit de afscherming aan de negatieve, enkel in de centrale en niet in de sensor.
Voorbeelden van installatie:
Dubbele bodem
B
A
A
A
A
D
C
C
E
G
G
F
H
Bodem
Muurbevestiging:
Om een volledig detectieveld te bekomen (zowel in de
lengte als in de hoogte) is het aangeraden de detector op
minstens 1m van de te beveiligen muur te bevestigen;
indien de afstand minder is dan 1m, gebruik dan de
toebehoren
A of B
om de detector
+5°
te verdraaien
(naar links of rechts volgens de toepassing), zodat de
stralen aan de buitenzijde van de
detector parallel blijven met
de wand.
Bevestiging met 90° balhoofd:
Om een volledig detectieveld te bekomen (zowel in de
lengte als in de hoogte) gebruikt men beide
toebehoren
C en D
, waarbij C de detector 90° verdraait ten opzichte
van de te beveiligen wand en D de detector
+5°
verdraait
(naar links of rechts volgens de
toepassing), zodat de stralen aan
de buitenzijde van de detector
parallel blijven met de
wand.
Vooraleer de hierna beschreven handelingen uit te voeren,
controleren of de printplaat uit de basis verwijderd is om te
vermijden dat deze beschadigd wordt.
Sensorbasis
De sensor is voorzien van een dubbele bodem voor vastmaking aan de wand of aan de scharnierverbinding om deze
90° te kantelen, hieraan wordt achtereenvolgens de echte bodem vastgemaakt waarin de kaart wordt ondergebracht.
In bepaalde gevallen waarbij de te beveiligen wand niet volledig vlak of recht is, moet men de detector
bijkomstig verdraaien naar buiten of naar onder, om deze oneffenheden te compenseren en alsnog een
volledig detectieveld te bekomen
Summary of Contents for ONE DT
Page 11: ... 11 I T A ...
Page 12: ... 12 I T A ...
Page 13: ... 13 I T A ...
Page 27: ... 27 E N G ...
Page 28: ... 28 E N G ...
Page 29: ... 29 E N G ...
Page 43: ... 43 F R A ...
Page 44: ... 44 F R A ...
Page 45: ... 45 F R A ...
Page 59: ... 59 E S P ...
Page 60: ... 60 E S P ...
Page 61: ... 61 E S P ...
Page 75: ... 75 N L D ...
Page 76: ... 76 N L D ...
Page 77: ... 77 N L D ...