Wanneer meer dan acht microfoons nodig zijn, is het mogelijk meerdere
SmartMixers van het type AT-MX381 onderling door te verbinden via de link-
in/uitconnectoren aan de achterzijde van de betreffende units (afbeelding 2).
Elke AT-MX381 wordt geleverd met een link-kabel voor de overdracht van stu-
urbus-, audio- en configuratiedata tussen de mixers onderling. Wanneer de
mixers doorverbonden zijn, kunnen alle microfoons van een meervoudig mix-
ersysteem worden aangestuurd met één microfoon die op een van de mixers
aangesloten is. Het is mogelijk tot zestien SmartMixers van het type AT-
MX381 onderling door te verbinden waardoor totaal 128 ingangskanalen
beschikbaar zijn. Wegens het linkdataprotocol (gebruikt voor computerbestur-
ing met SmartMixer software en externe RS232-besturing), kunnen
SmartMixers van het type AT-MX351 en/of AT-MX341a niet doorverbonden
worden met een AT-MX381.
Wanneer u de meegeleverde link-kabels van de ene unit naar de andere
doorverbindt, sluit dan de kabel van de LINK IN-contactbus van mixer nr. 1 aan
op de LINK OUT-contactbus van mixer nr. 2, de kabel van de LINK IN-contact-
bus van mixer nr. 2 op de LINK OUT-contactbus van mixer nr. 3 enzovoort. U
mag geen link-kabel van de laatste AT-MX381 terug op de masterunit
aansluiten!
Na het doorverbinden wordt mixer nr. 1 de masterunit; zijn uitgang bevat het
audiosignaal van alle mixers in de keten (slaven). Elke volgende mixer in de
keten levert zijn acht uitgangssignalen samen met de ingangssignalen van de
daarop volgende mixers aan. Het gecombineerde uitgangssignaal wordt ver-
volgens ontleend aan de eerste mixer (master) in de keten. Omdat blokker-
ingsinformatie door de mixers onderling via link in/uit wordt doorgegeven,
wordt de “last-mic-on”-conditie niet geschonden.
Voorbeeld met gebruikmaking van drie SmartMixers van het type AT-MX381:
Mixer nr. 1 is de master die alle audio ontvangt. Mixer nr. 2 (slave 1) ontvangt
audio van mixer nr. 2 en mixer nr. 3 (slave 2). Mixer nr. 3 ontvangt alleen audio
van zijn acht ingangen. (afbeelding 3)
Omdat de link-kabels samen met audio ook stuurgegevens doorgeven, krijgt
elke mixer in de keten bij het opstarten een adres toegewezen. Om een cor-
recte adrestoewijzing veilig te stellen, moet u altijd de AT-MX381 slave-units
opstarten voordat u de stroomvoorziening van de master inschakelt.
Eventueel kunt u ook een stroomdistributieschema gebruiken dat alle aanges-
loten apparaten op hetzelfde moment van stroom voorziet (bijvoorbeeld een
gecombineerde stekkerdoos met schakelaar).OPMERKING: wanneer syste-
men zijn verbonden door middel van linkkabels, moeten alle aangesloten mix-
ers zijn ingeschakeld om het systeem te laten werken.
Ook kunnen een of meer mixers naar de handmatige modus worden
overgeschakeld zonder dat de automatische werking van de andere mixers in
de keten wordt beïnvloed.
NOMA-informatie wordt door AT-MX381 mixers uitgewisseld via link in/out.
Zie voor meer informatie het hoofdstuk betreffende NOMA.
Update de firmware met het volgende serienummer tot de meest recente ver-
sie wanneer u dit toestel aansluit op een toestel met het volgende serienum-
mer.
S/N 05******,06******,0703****
M
Miixxeerrss ddoooorrlluusssseenn
35
De RS232-datapoort is het aansluitpunt voor een pc voor systeemconfiguratie
met behulp van de meegeleverde SmartMixer software. (Zie voor het
installeren en het gebruik van software het hoofdstuk over software.)
Eventueel kunt u de datapoort gebruiken voor het aansluiten van een extern
besturingssysteem zoals Crestron® of AMX® dat op basis van een “open dis-
closure communications protocol” werkt. Zie voor het gebruik van deze
mogelijkheid de informatie van de fabrikant van de besturingssoftware.
In een systeem met meerdere doorverbonden AT-MX381-units moet u de pc of
het besturingssysteem aansluiten op de eerste (master) unit van de keten.
Hierdoor krijgt u toegang tot alle doorverbonden units voor het configureren
en programmeren van de besturing.
R
RSS223322--ddaattaappoooorrtt
De AT-MX381 is geschikt voor montage in een standaard-componentenrek en
neemt daar de plaats van één standaard-unit (1HE) in. Voor vrijstaand gebruik
moet u de meegeleverde voetjes aan de onderzijde van de unit bevestigen.
R
Reekkm
moonnttaaggee
Bij installaties met een permanent karakter waarin de microfoonselecties, -
posities en akoestische omstandigheden constant zijn, kan het zinvol zijn de
bediening van de knoppen aan de voorzijde en de daarmee verbonden func-
ties te blokkeren om instellingen door onbevoegde personen te beletten. Om
de blokkering in werking te stellen, moet u de blokkeerschakelaar activeren of
de blokkeerfunctie via de SmartMixer software activeren. (PC)
B
Beeddiieenniinngg bbllookkkkeerreenn
TTeecchhnniisscchhee ggeeggeevveennss
††
Ingangsimpedantie
Mic niveau
6.600 ohm
Lijnniveau
8.500 ohm
Uitgangsimpedantie
Gebalanceerd
Lijnniveau
300 ohm
Mic niveau
350 ohm
Ongebalanceerd
400 ohm
Directe uitgang
60 ohm
Maximaal ingangsniveau
-50 dBu (versterking bij Max)
Maximaal uitgangsniveau
22 dBm (bij 1% THD+N)
Vergelijkbaar niveau ingangsruis
-130 dBu *
Totale harmonische vervorming
>0,3% (Kanaalversterking op max)
Maximale versterking
69 dB
Frequentiebereik
20 tot 20 KHz (±3 dB)
Microfoon fantoomvermogen
+48 V gelijkstroom
Stuurspanning uit
+4 V gelijkstroom
Maximaal monitoruitgangssignaal
50 mW (bij 1% THD+N) over 16 ohm
Voeding
100 – 240 V wisselstroom, 50/60 Hz, 20W
Afmetingen
430 x 230 x 44 mm b x d x h (excl.voetjes,
knoppen en aansluitingen)
Gewicht
3,4 kg
†
Ten behoeve van de ontwikkeling van genormeerde waarden verstrekt A.T. U.S. volledige informatie over
haar testmethoden aan andere industriële ondernemingen op dit gebied.
* Ingang beëindigd met 150 ohm, A-gewogen, met gebruikmaking van Audio-Precision System Two.
* De specificaties kunnen zonder voorafgaande mededeling worden gewijzigd.
AMX® is een gedeponeerd handelsmerk van AMX Corporation.
Crestron® is een gedeponeerd handelsmerk van Crestron International
N
E