![Atlantic EGEO Installation And Operating Manual Download Page 80](http://html.mh-extra.com/html/atlantic/egeo/egeo_installation-and-operating-manual_2999744080.webp)
78
4. Hydraulische aansluiting
Voorstelling
Installatie
Gebruik
Onderhoud
Garantie
De koudwaterinlaat wordt aangegeven met een blauwe kraag en de warmwateruitlaat met een rode kraag. Ze zijn
voorzien van gasdraad 20/27 (3/4").
In streken waar het water erg hard is (Th>20°f), bevelen we aan om het te behandelen. Met een waterontharder
moet de hardheid van het water boven de 8°f blijven. De ontharder is geen afwijking van onze garantie, op
voorwaarde dat hij wordt ingesteld volgens de regels van de kunst, en regelmatig wordt gecontroleerd en
onderhouden.
De agressiviteitscriteria moeten in overeenstemming zijn met die in DTU 60.1.
Het gebruik van een sanitaire lus wordt sterk afgeraden: een dergelijke installatie veroorzaakt een
destratificatie van het water in de tank en resulteert in een hogere werking van de warmtepomp en
van de elektrische weerstand
4.1. Koudwateraansluiting
Controleer of de leidingen van het netwerk schoon zijn voordat u de waterzijdige aansluitingen maakt.
De installatie moet worden uitgevoerd met een nieuwe veiligheidsgroep, gekalibreerd op 0,7 MPa (7 bar)
(niet geleverd) of een klep (alleen beschikbaar voor het model met wisselaar), die voldoet aan de norm EN
1487 en rechtstreeks is aangesloten op de koudwateraansluiting van de boiler.
Tussen de veiligheidsgroep en de koudwateraansluiting van de boiler mag niets (afsluiter,
drukregelaar, slang, ...) worden geïnstalleerd.
Aangezien er water uit de afvoerpijp van de
drukbegrenzer kan stromen, moet de afvoerpijp in de
open lucht worden gehouden. Bij elk installatietype
moet vóór de veiligheidsgroep een afsluitkraan voor
de koudwatertoevoer aanwezig zijn.
De afvoer van de veiligheidsgroep moet via een sifon
worden aangesloten op het vrijstromende afvalwater.
Deze moet in een vorstvrije omgeving worden
geïnstalleerd. De veiligheidsgroep moet regelmatig
worden bediend (1 of 2 keer per maand).
De installatie moet een drukbegrenzer bevatten
wanneer de toevoerdruk hoger is dan 0,5 MPa (5 bar).
De drukregelaar moet aan het begin van de
hoofdleiding
worden
gemonteerd
(vóór
de
veiligheidsgroep). Er wordt een druk geadviseerd van
0,3 tot 0,4 MPa (3 tot 4 bar).
-
JA
-
JA
/
NEE
Druk-
regelaar
Inlaat
leidingwater
Veiligheids-
groep of klep
(verplicht, niet
meegeleverd)
Koudwaterinlaat
Sifon