Manuel d’installation
Installatiehandleiding
53
NL
3. Aansluiten van de elektra
Onze apparaten voldoen aan de geldende normen en alle veiligheidsvoorwaarden. De elektrische aansluiting
moet voldoen aan de NF C 15-100 installatienormen en aan alle geldende voorschriften in het land waar de
boiler geïnstalleerd wordt (label, etc.).
De installatie bestaat uit:
• van de boiler, een omnipolige verbrekingsinrichting hebben (opening contacten van minimum 3 mm : zeke-
ring, stroomonderbreker).
• Een verbinding van onbuigzame stroomkabels van minimaal 3 x 2,5 mm2 in monofase (fase, neutraal, aarde)
of 4 x 2,5 mm2 in driefase (3 fasen + aarde).
• De aardleiding is uitgevoerd in groen / geel.
3.1 Aanbevelingen
Zorg voor op maat gemaakte kabellengtes om contact met de verwarmingselementen te voorkomen.
Om veiligheidsredenen is de aansluiting van de aardleiding verplicht.
Het is officieel verboden om direct aan te sluiten op de weerstanden (waarbij de ther-
mostaat wordt overgeslagen), dit is namelijk gevaarlijk, omdat de temperatuur van het
water dan niet meer begrensd wordt.
3.2 Aansluitprocedure
Controleer, voordat u met aansluiten begint, of de stroom is onderbroken.
1. Verwijder de beschermkap. Aan de binnenkant bevindt zich het elektrisch aansluitschema.
Voor de boilers met dompelweerstand alle spanningen:
de aansluiting is voorzien om 400 V te voorzien.
Voor een veschillende aansluiting, dient u de kablering te veranderen volgens het elektrisch schema
aan de binnenkant van de kap.
2. Pas de kabelopening ann voor het gebruikte kabeltype (uitsluitend VM).
3. Sluit de uiteinden van de kabels aan op de thermostaat op de hiervoor bestemde schroefklemmen (het is niet
nodig de thermostaat hiervoor te demonteren).
4. sluit de aarding groen/geel aan op de aangeduide klem .
5. Controleer of de aansluitschroeven goed zijn aangedraaid en plaats daarna de beschermkap terug.